(Op speciaal verzoek
overgenomen uit bloggen.be)
“De
kernuitstap veegt tien jaar klimaatbeleid in één klap weg!”
Nee, dat is géén
gefrustreerde uitspraak van een nucleaire lobbyist, het is de conclusie van een
ernstige en gefundeerde studie van het Planbureau. Het gaat dan vooral over
onze CO2-uitstoot: kerncentrales stoten zo goed als géén CO2 uit, en als die
door iets anders (gascentrales, dus) moeten vervangen worden, dan verhoogt onze
CO2-uitstoot drastisch. Ik heb dat eerder al eens aangehaald (zie mijn blog van
20/11/2020), en het Planbureau heeft dat nu zwart op wit bevestigd.
De huidige Groene
minister van Energie, Tinne Van der
Straeten, ontkent dat. Uiteraard. Ze beweert dat het beleid van deze
regering het probleem van de hogere uitstoot al heeft opgelost. Maar het beleid
van de huidige regering, dat houdt precies in dat het verlies van energieproductie
door de kerncentrales zal opgevangen worden door windmolens… en gascentrales.
Waarbij de minister vergeet dat blijkbaar niemand een stel windmolens in zijn
achtertuin wil hebben, en dat aanvragen voor nieuwe windmolenparken op het
vasteland steevast door de “getroffen”
gemeentes afgewezen worden. Los daarvan: windmolens zijn voorlopig nog altijd
niet rendabel, en gascentrales al helemaal niet. Die moeten dus gesubsidieerd
worden. En aangezien we de toegelaten normen voor CO2 na de sluiting van de
kerncentrales ferm zullen overschrijden, zullen we ofwel boetes moeten betalen,
ofwel “emissierechten” moeten kopen.
(Dat komt erop neer dat landen die minder CO2 produceren dan toegelaten, een
deel van ons “overschot” willen
overnemen. Tegen betaling uiteraard.)
Hoe je het ook draait of
keert: er zal véél geld nodig zijn om de effecten van de kernuitstap te
compenseren. En aangezien het uitgesloten is dat de belastingen zouden verhogen
(afgezien dan van enkele “uitzonderingen”,
zoals een CO2-taks of BTW stijgingen of accijnzen op brandstof), zal dat geld
van onze energie-factuur moeten komen. De dure eden die eerder gezworen werden (dat
de kernuitstap géén negatieve impact zou hebben op onze energierekening), zijn
ondertussen al weer al lang vergeten. Zoals alle beloftes en voornemens,
eigenlijk.
Maar onze overheden zijn
erg creatief in het bedenken van verdoken trucjes om ons toch meer te doen
betalen. Ze zijn ook bijzonder laf, eigenlijk, want ze laten de
energieregulatoren (VREG, CREG) de kastanjes uit het vuur halen. De
energieregulatoren die als taak hadden om de consument te beschermen tegen de
almacht van de energieleveranciers, zijn verworden tot bedenkers van allerlei
foefjes om ons méér te doen betalen. Ik vermoed trouwens dat je een
pokerkampioen moet zijn om lid te worden van de VREG, want ze verkondigen keer
op keer met een bewonderenswaardige pokerface dat hun maatregelen goed zijn
voor ons, en dat we er bij zullen winnen.
Hun eerste verzinsel was
de “digitale meter”: die zou ons
helpen om energie te besparen, en dus om onze factuur te verlagen. En voor
mensen met zonnepanelen zou die meter bij een redelijke “zelfconsumptie” al een winst opleveren. Ondertussen weten we al dat
dit een fabeltje is, en dat iemand met zonnepanelen nooit beter af zal zijn door die digitale meter. Tenzij je een (peperdure)
thuisbatterij zou installeren.
Brute pech: de
Vlaamse regering heeft bedongen dat mensen met zonnepanelen tot vijf jaar uitstel
kunnen krijgen voor die digitale meter. Zodat maar één op de vier gezinnen met
zonnepanelen de pineut geweest is. Dat is uiteraard véél te weinig om de
beoogde meerinkomsten te vergaren. Vandaar een volgend trucje: de verlaagde
distributiekosten voor exclusief nachtverbruik worden afgeschaft. De kost voor
de elektriciteit die je ’s nachts verbruikt, op een aparte teller, zal dus
drastisch verhogen. Dat is vooral erg pijnlijk voor mensen die elektrisch verwarmen,
via accumulatieverwarming: de rekening voor de verwarming zal minstens met de
helft stijgen.
Maar ook dat zal nog niet
volstaan, want de mensen met accumulatieverwarming, dat is een minderheid. Dat
zijn de naïevelingen die rond de jaren negentig een huis gebouwd hebben, en
toen meegegaan zijn in de aanmoedigingen om te verwarmen met “propere”, en goedkope, elektriciteit. En
dus moest de VREG/CREG nog iets méér creativiteit aan de dag leggen. Dat is het
principe van het “capaciteitstarief”
geworden. Dat zit zó ingewikkeld in mekaar, dat geen mens het nog kan volgen of
achteraf zou kunnen controleren. Dus dat is werkelijk de allermooiste vondst
tot nu toe. Het komt erop neer dat Fluvius per kwartier zal registreren hoe
zwaar je het net belast (hetzij door te verbruiken, hetzij door te produceren),
en dan wordt voor elke maand het kwartier met het hoogste verbruik bijgehouden.
Van die “piek-verbruiken” wordt dan over
12 maanden het gemiddelde gemaakt, en dat is je gemiddelde piekverbruik: “Het capaciteitstarief
wordt aangerekend op basis van de ‘gemiddelde maandpiek’ (kW). Deze gemiddelde
maandpiek wordt maandelijks berekend als het gemiddelde van uw 12 laatste
‘maandpieken’. De maandpiek is het hoogste kwartiervermogen (ofwel
‘piekvermogen’) dat u in een maand hebt gebruikt.”
En dát zal je
distributietarief en netwerkkosten bepalen. Het maakt dus niet uit hoeveel je
over een hele maand verbruikt hebt. Wat telt is wat je hoogste verbruik geweest
is. Stel dat je de hele dag werkt, en ’s avonds na het werk de wasmachine op
zet en de droogkast, en tegelijk ook je eten kookt en daarna de vaatwasser moet
laten draaien, dan ben je zwaar de klos. Ook al heb je voor de rest van de dag
niets verbruikt. Of stel dat je zonnepanelen hebt, en de zon schittert een hele
dag aan de hemel, terwijl je op het werk bent en dus geen verbruik hebt thuis:
ook dan zal dit je duur te staan komen, want je zal een heel hoge belasting
gehad hebben door de zonne-energie, en dus een heel hoog “piekverbruik”.
Fluvius heeft hierbij
trouwens nog een extraatje ingebouwd voor de mensen die het niet breed hebben. En
ook voor mensen met zonnepanelen en een terugdraaiende teller. Mensen dus die héél
erg zuinig proberen te zijn met hun elektriciteitsverbruik, of mensen die door
hun zonnepanelen netto een nul-verbruik hebben. Fluvius gaat namelijk voor het
bepalen van het capaciteitstarief uit van een “fictief” minimum piek-verbruik van 2,5 kW, zélfs al zou je dat in realiteit
nooit bereikt hebben.
Het grappige is dat de
heren en dames van de VREG ook nu weer met een onbewogen pokerface vertellen
dat we dankzij dat “capaciteitstarief”
minder zullen betalen als we verstandig elektriciteit verbruiken: “Volgens onze voorlopige simulaties zal ruim
60% van de gezinnen zijn distributienettarieven in 2022 zien dalen of met
maximaal 10% zien toenemen ten opzichte van 2020.” En ook nu weer wéét
iedereen al dat dit een leugen is, net zoals bij de digitale meter.
De bedoeling van dit
alles is, volgens de energieregulatoren, om ons ertoe aan te zetten ons
verbruik meer te spreiden over een hele dag. (Alsof dat voor iedereen zomaar
zou kunnen.) Want ons elektriciteitsnet wordt nu al erg/te zwaar belast. En dan
lees ik tegelijk dat Brussel vanaf 2035 alléén nog elektrische auto’s zal
toelaten. Op initiatief van, wat had u gedacht, de Groene bestuursleden in het
Brussels Gewest. Als de andere steden volgen, dan zullen we vanaf 2035 allemaal
elektrisch rijden. (Met elektriciteit van vervuilende gascentrales… Maar dat is
een detail.) Wat zal betekenen dat we ons elektriciteitsnet nog véél zwaarder
zullen belasten. Waar is dan de beoogde minder zware belasting van ons net
naartoe?
Het betekent trouwens ook
dat we met z’n allen een heel hoog piekverbruik zullen hebben op het moment dat
we de batterij van onze auto moeten opladen. Waardoor ons “capaciteitstarief” de hoogte zal in schieten.
Om een lang verhaal kort
te maken: de Groene fixatie op de kernuitstap en op de elektrische auto’s, zal gigantisch
veel geld kosten, en wij zullen dat betalen. Met dank overigens aan de
creatieve ideeën van de energieregulatoren.
Ik vrees dat we voortaan allemaal lelijk zullen verschieten als
we onze elektriciteitsafrekening zullen ontvangen…
Reacties
Een reactie posten