Expo 58
Ons Liese is blijkbaar erg gevoelig voor “wagenziekte”. Wat behoorlijk vervelend kan zijn als haar ouders net op het slechte moment op een drukke autosnelweg aan het rijden zijn. En wat heel erg onaangenaam kan zijn, want het kan in de auto behoorlijk slecht ruiken als een kindje overgegeven heeft.
In elk geval: ik weet maar al te goed wat het betekent, “wagenziekte”. Ik was er als kind ook erg gevoelig aan. En zelfs nog als jonge tiener. Vooral een autobusrit was voor mij een ware hel. Zelfs tijdens de korte rit met de lijnbus van Kortrijk naar Marke, minder dan 10 kilometer ver, had ik elke keer opnieuw prijs. Telkens was ik kotsmisselijk lang vóór we de laatste halte bereikt hadden. Terwijl voor de meeste kinderen een busrit een soort avontuur was, zeker op de achterbank waar je bij elk obstakel omhoog wipte, was dat voor mij een beproeving. En de stank van de dieselmotor hielp ook niet echt.
Ik vermoed dat er weinig mensen zijn die dat (nog) kunnen zeggen, maar ik ben op de “Expo 58” geweest: de wereldtentoonstelling in Brussel.
Maar het Joegoslavische Paviljoen, dat herinner ik me wél nog. Zij het niet van ons bezoek in 1958, maar van veel later: toen ik twaalf, dertien jaar was. Ik ben mijn middelbare studies begonnen in het Sint-Pauluscollege in Wevelgem. En dat was gehuisvest in… het Joegoslavische Paviljoen van de “Expo 58” dat bij de afbraak van de wereldtentoonstelling naar Wevelgem was verhuisd. Hoe toevallig kan het allemaal zijn? Het was trouwens wel een mooi en markant gebouw. (Wie graag zou willen weten hoe het eruit zag, moet het maar eens opzoeken.)
En ons kleine Liese heeft dat vervelend trekje dus vermoedelijk van mij over geërfd…
Reacties
Een reactie posten