Rupsen en Vlinders
Het is een heel goed jaar geweest voor de vlinders. Denk ik toch, als ik tijdens mijn wandelingen rond kijk tussen de bloemen en de planten. Er zijn in elk geval heel veel vlinders te zien.
Dat het wél een goed vlinderjaar was, zie ik niet alléén aan de fladderende vlinders zélf, maar ook aan de vele kapot gebeten blaadjes van bomen en struiken. Want geen vlinders zonder rupsen, natuurlijk. Ook al zijn we allemaal niet bepaald dol op die rupsen die onze planten kapot knagen.
Dat is al zo bij het begin van het leven zelf. Er is vermoedelijk géén mooier en warmer moment dan de geboorte van je kind. Maar tegelijk is er waarschijnlijk niets dat zó veel pijn doet als de barensweeën. Ik vermoed dat dit ook de voornaamste reden is waarom alléén vrouwen kinderen kunnen krijgen: de meeste mannen zouden die pijn wellicht niet eens aan kunnen.
“I hold it true, whatever befall;
I feel it, when I sorrow most;
'T is better to have loved and lost
Than never to have loved at all.”
Maar het blijft evengoed ons hele leven van toepassing. Er zijn soms zwarte dagen waar we doorheen moeten, onzekere dagen, angstige dagen. Maar als dan uiteindelijk toch de zon door de wolken breekt, dan is onze vreugde en ons geluk des te dieper en intenser. Zelfs bij wie het leven één lange lijdensweg is, kunnen er momenten van vreugde zijn als iemand waarlijk met je mee leeft en je niet in de steek laat. En die vreugde is intenser dan wanneer alles vanzelfsprekend lijkt.
Vlinders fladderen niet zomaar vanzelf rond om ons te verrukken, ze komen uit de rupsen die onze plantjes kapot bijten…
Reacties
Een reactie posten