Zal ik de “wet van vraag en aanbod” eens met een
praktisch voorbeeld uitleggen?
Stel:
je krijgt de zondag in de late namiddag onverwacht bezoek, en je nodigt hen uit
om ’s avonds te blijven eten. Alléén: je merkt dat je geen brood meer in huis
hebt. Je springt dus in je auto om naar de enige bakker te rijden die nog open
is. Die heeft gelukkig nog één groot brood liggen, maar voor de rest is alles
uitverkocht. Samen met jou stapt nog een vrouw de winkel binnen, ook wanhopig
op zoek naar een brood. Aangezien er maar één brood is voor twee gegadigden,
stelt de bakker voor om het brood te verkopen aan de hoogstbiedende. En als we
beiden vertrokken zijn, is de tevreden bakker zijn laatste brood kwijt voor
5,50 euro in plaats van 2,30 euro.
“Totaal onrealistisch!” zegt u. Inderdaad: het kan niet in ons land,
het mag ook niet. Maar voor “grondstoffen”
zoals aardgas of aardolie mag en kan het blijkbaar wél. En dát is wat nu gaande
is. De “vraag” naar grondstoffen is
ongezien hoog, naar het schijnt door de heropleving van de economie na de
corona-crisis. En het “aanbod” is (deels
bewust en opzettelijk) beperkt. Er wordt dan ook zowat ongelimiteerd geboden op de
schaarse grondstoffen, en de prijzen swingen de pan uit. En als de grondstoffen
duurder worden, dan wordt alles duurder. Omdat je die grondstoffen nodig hebt
voor de productie van andere materialen, maar ook omdat het vervoer véél
kostelijker wordt door de stijgende brandstofprijzen.
Ons winkelkarretje wordt bijgevolg week na week duurder. En onze verwarming ook. Zeker voor wie met aardgas
verwarmt. Volgens de CREG, die zoals we weten heel erg met de consumenten
begaan is, zou de jaarafrekening voor gas bij een “gemiddeld gezin” weleens tot méér dan 1500 euro kunnen oplopen, wat
bijna dubbel zoveel is als een jaar geleden. Dat wordt dus een pijnlijk moment
als die afrekening in de bus valt.
Maar ook de prijs van
elektriciteit neemt een schrikbarende vlucht. En dat is toch minder
vanzelfsprekend, vind ik. Voor gas begrijp ik het wel: het wordt duurder
aangekocht door onze leveranciers, en die rekenen dat aan ons door. (Al heb ik
wel geen weet van spectaculaire prijsdalingen voor de consumenten toen de
grondstoffen wegens de corona-crisis spotgoedkoop waren…) Maar onze
elektriciteit, die komt van de zon en van de wind, en van onze kerncentrales.
Voor zover ik kan inschatten, is de prijs van zonnestralen of van de wind niet
gestegen. Of wel? Vanwaar dan toch die opstoot van de elektriciteitsprijs? Uit
puur opportunistische overwegingen van de producenten, vermoed ik. (En de VREG
die alles moet “reguleren”, die laat
begaan.) Maar voor een deel natuurlijk omdat we ook elektriciteit maken met gascentrales.
Dat schitterend idee van onze Groene politici, weet u wel. Waarbij de
prijsstijging van het gas dubbel werkt: de grondstof zélf, en de gestegen prijs
van de “uitstootrechten” wegens
CO2-vervuiling. Bovendien moeten we nu ook veel elektriciteit invoeren door de
afbouw van ons nucleair park, en daar speelt de “wet van vraag en aanbod” dan weer wel: ons land staat mee in de rij
om de schaarse elektriciteit in het buitenland aan te kopen. Ook al door de
voorbije rotzomer waarin de zonnepanelen niet veel zon gezien hebben.
Maar geen nood: eens de
economie weer op “kruissnelheid”
draait, zal de vraag wel weer dalen, en dus ook de prijs. Alléén zal bij ons de
elektriciteit alleen maar nóg duurder worden, want dan zullen we ook de nieuwe
gascentrales moeten subsidiëren.
We kunnen maar beter
wennen aan een zware energiefactuur. En aan een dure winkelkar. Ik vrees dat “de zeven vette jaren” voorbij zijn en
dat “de zeven magere jaren”
aangebroken zijn. Laat ons hopen dat die inderdaad maar zeven jaar zullen aanslepen…
Reacties
Een reactie posten