Als er iets is waar wij
Belgen in uitblinken, dan is het wel in “bescheidenheid”.
In tegenstelling met die arrogante Hollanders gaan wij niet hoog van de toren
blazen of ons zelf vooraf de hemel in prijzen. Vandaar dat bijvoorbeeld onze
ambities voor de Olympische Spelen van Tokio-2020, in augustus 2021, vooraf toch
eerder gematigd waren.
Gespecialiseerde statistiekbureaus
hadden voor ons land 11 medailles voorspeld (2 gouden, 4 keer zilver, en vijf
bronzen medailles), gebaseerd op de prestaties van onze sporters in de maanden
vóór de spelen, en op de wereldranking van onze toppers. Maar “Team Belgium” mikte nét iets lager. Wij
zagen zelf drie “certitudes”,
kandidaten voor de gouden plak: Nina Derwael in het turnen, Nafi Thiam in de
atletiek, en de “Belgian Lions” in
het hockey. En nog een zevental andere grote kanshebbers op een medaille: Wout
van Aert en Remco Evenepoel in het wielrennen, Matthias Casse in de judo, Emma
Plasschaert in het zeilen, het Belgisch jumpingteam, Jaouad Achab in taekwondo,
Jolien D’hoore en Lotte Kopecki in het baanwielrennen. Misschien zou er ook een
medaille in zitten voor de Belgian Cats,
onze basketdames, en voor de Belgian Tornado’s
op de 4 x 400 m. En wie weet ook voor Bashir Abdi, onze marathonhoop.
En wat is het geworden?
We hebben uiteindelijk 7
medailles gewonnen. Daarvan waren er 3 gouden medailles. Voor de “certitudes”, zoals verwacht. En we
hebben ook 7 keer een vierde plaats behaald: “net niet”. Maar al was het dan minder dan statistisch logisch zou
geweest zijn, onze sport-verantwoordelijken zijn blijkbaar toch héél tevreden.
Het is immers beter dan de vorige keer in Rio: toen hadden we 6 medailles
behaald. En het is beter dan wat geambieerd was.
Maar mogen we inderdaad
werkelijk tevreden zijn? Of zijn we gewoon veel te rap content, hier in België?
Een Nederlands
studiebureau had voor de Nederlandse olympiërs statistisch 34 medailles
voorspeld, waarvan 12 gouden. De arrogante stoefers! En wat is het
geworden? Ze hebben in totaal 36
medailles verzameld, waarvan 10 keer goud. Waarmee ze wereldwijd op de zevende
plaats prijken in de globale medaille-stand. België bengelt op plaats 29. Dat
is toch niet direct een prestatie om over naar huis te schrijven. Of wel? Zéker
niet als je vergelijkt met onze paralympiërs: hun delegatie bestond uit 31
atleten, en die hebben samen 15 medailles behaald. Dan oogt de oogst van de 122
olympiërs echt wel héél mager…
Wat is dan eigenlijk het
verschil tussen België en Nederland? De Nederlanders zijn dan wel met de helft
méér dan wij, maar ze halen verhoudingsgewijs véél meer medailles. Zou het dan
toch aan hun zelfzekerheid en bravoure liggen? Doen wij onszelf de das om met
onze bescheidenheid? Of zijn we gewoon te rap tevreden? We hebben tenslotte wel
een karrevracht aan vierde en vijfde plaatsen verzameld. Daar koop je niets
mee, maar we vinden dat zélf toch wel super.
Erg veelzeggend was dat
interview met die sympathieke marathonloopster, die tot haar eigen verbazing op
de 28ste plaats geëindigd was en daarover in de zevende hemel was.
Want haar enige ambitie was geweest om de marathon te kunnen uit lopen.
Blijkbaar geloven wij in België nog altijd in de oude Olympische gedachte dat “meedoen belangrijker is dan winnen”. Dat
is een mooi principe, maar als er véél geld besteed wordt aan onze Olympiërs:
aan hun voorbereiding, hun begeleiding, de reis, het verblijf in Japan, de
medische en andere omkadering, dan mag je als atleet toch wel een beetje
ambitieus zijn en de vaste wil hebben om iets te presteren. Dan ga je niet
gewoon om een keer mee gedaan te hebben, toch?
Onze Belgische
topsporters worden behoorlijk verwend, dat is het minste wat je kan zeggen. Ze
worden ferm in de watten gelegd, en ze worden echt wel financieel heel behoorlijk
beloond. Maar ondertussen blijven ze erg bescheiden in hun ambities en
doelstellingen. Bescheidenheid is een héél mooie deugd, maar het is misschien
toch een beetje ongepast voor wie goed betaald wordt om te presteren?
Reacties
Een reactie posten