Vandaag wil ik eens een
heel persoonlijk stukje schrijven. Al vermoed ik dat zowat iedereen er zich wel
zal in herkennen. Zodat het al bij al eerder een “universeel” stukje is.
Ik wil het hebben over “vriendschap”.
In het bijzonder over een
oude vriendschap die méér dan 40 jaar geduurd heeft. Meer dan een half leven
lang, dus. Een periode waarin ik die vriendin altijd door dik en dun heb
bijgestaan. Ik heb haar met mijn steun en troost zelfs tot twee keer toe door
het leed en verdriet van een pijnlijke scheiding heen geholpen. Maar op een
kwade dag was de vriendschap opeens voorbij. Door iets doms wat ik gezegd heb,
vermoed ik. Ik kon het gezegde niet meer terug nemen, en mijn vriendin kon het
niet over haar hart krijgen om het mij te vergeven of om de voorbije lange
jaren van warme vriendschap zwaarder te laten doorwegen.
Wat ik precies fout
gezegd heb, weet ik niet. Maar het zal heel zeker te maken gehad hebben met
mijn “bezitterige” aanleg. Ik heb
soms de neiging om heel erg “beklemmend”
en “veeleisend” over te komen in mijn
vriendschap. Maar misschien is “bezitterig”
niet de juiste omschrijving. Het gaat eerder over “angst om te verliezen”. Ik heb over dat thema trouwens ook enkele
verhaaltjes geschreven, die (binnenkort) te lezen zullen zijn in mijn tweede
verhalenbundel.
Iedereen zal het wel al
eens meegemaakt hebben, vermoed ik: een sterke en diepe vriendschap die na vele
jaren opeens toch voorbij blijkt te zijn. Zonder dat je zelf goed weet waarom,
of wat er precies fout gelopen is. Soms zelfs schijnbaar zonder enige
aanwijsbare reden. Hoe sterk een vriendschap ook is, blijkbaar is ook die band
toch niet tegen alles bestand. Er bestaat wellicht toch niet zoiets als “eeuwige vriendschap”?
Ik verwijt het mezelf dat
ik die vriendschap vermoedelijk door mijn eigen schuld heb kapot gemaakt. Maar
tegelijk ben ik ook boos op die vriendin die onze vriendschap duidelijk niet de
moeite vond om voor te vechten. Of die gewoon te koppig was om terug te komen
op een impulsieve boze reflex, en die niet het vertrouwen kon opbrengen om te
geloven dat ik nooit slecht bedoelingen heb gehad.
Leonard
Cohen (die voor mijn
part de Nobelprijs voor Literatuur véél meer verdiend heeft dan Bob Dylan) heeft daar een héél mooi,
maar tegelijk intriest, liedje over geschreven: “Bird on the Wire”. Daarin geeft hij toe dat hij wellicht soms
tekortgeschoten is (als vriend), maar tegelijk vraagt hij enig geduld, en
begrip en vergevingsgezindheid:
“And if I have been unkind
I hope that you will just let it go by.
And if I have been untrue
I hope you know it was never to you.”
Dát is
waar het allemaal om gaat, bij vriendschap, denk ik. We moeten leren vertrouwen
dat we de ander niet “verliezen” als
die minder aandacht en tijd voor ons heeft. En we moeten leren vertrouwen dat
de ander het altijd goed meent, ook al doet hij/zij al eens iets doms. Het is
zeker géén simpele opgave maar ik blijf erbij: échte vriendschap is een
kostbare schat, misschien wel het allermooiste dat het leven je kan geven. Het
is dus écht wel de moeite om er iets voor over te hebben.
Ik wens
mijn lezers dan ook minstens één echte diepe vriendschap toe. En moge die een
leven lang stand houden!
https://www.youtube.com/watch?v=BGvwvxA83Cs
Reacties
Een reactie posten