Dat de hedendaagse
samenleving een “wegwerpmaatschappij”
is, dat weten we al langer. De moderne toestellen zijn trouwens ook niet meer
gemaakt om zo lang mogelijk mee te gaan, maar wél om na korte tijd vervangen te
worden door alweer nieuwe spullen. Maar dat is niet alléén zo voor toestellen
en dingen, het is ook zo voor mensen. We worden allemaal héél snel “afgeschreven” als we niet meer “als nieuw” presteren. Dat is
bijvoorbeeld ook gebeurd met Mark
Cavendish.
Ik vermoed dat niet
iedereen weet wie Mark Cavendish is?
De man is een begenadigd
wielrenner, een “spurter” meer
bepaald: gespecialiseerd in het succesvol afwerken van een zogenaamde “massasprint”. (Een “massasprint”, dat is als op het einde van een koers een peloton van
zo’n honderd wielrenners aan 60 kilometer per uur in een smalle straat op de
finish af stormt, terwijl ze allemaal vechten en duwen en wringen voor de beste
positie.)
Mark
Cavendish had in zijn
carrière, tot vorig jaar, op die manier al méér dan 150 koersen gewonnen. Maar
de laatste jaren liep het heel wat minder, door allerlei tegenslagen en
ziektes. Zo werd hij in 2017 tijdens de Ronde
van Frankrijk in volle sprint door Peter
Sagan in de dranghekkens geduwd, waarbij hij een schouderbreuk opliep.
(Merkwaardig hierbij is
overigens dat hoewel Peter Sagan
omwille van dat manoeuvre uit de koers gezet werd, er nooit een publieke hetze
en haatcampagne tegen de man werd opgestart. Wel integendeel: er werd door de
meesten erg vergoelijkend gedaan over die aanslag op Cavendish. En dit in flagrante tegenstelling met de mondiale
verontwaardiging toen ene Dylan Groenewegen
vorig jaar precies hetzelfde had gedaan met de onfortuinlijke Fabio Jakobsen.)
Vanaf toen bleef het
ongeluk Cavendish achtervolgen. Zo is
hij in de lente van 2018, tijdens Milaan-San
Remo pardoes op een verkeerseiland geknald. Bij die horror-crash liep hij
alweer verschillende breuken op. En daarna raakte hij besmet met het “Epstein Barr” virus, waardoor hij een
ernstige vorm van “klierkoorts”
ontwikkeld heeft waarmee hij vele maanden bleef sukkelen. Het is pas in 2020
dat hij weer voldoende hersteld was om opnieuw op hoog niveau mee te dingen
voor de prijzen, maar toen kwam corona en van koersen kwam er in het voorjaar niet
veel terecht. Het team waar hij in die periode deel van uit maakte, besloot dat
hij vooral een kostenpost was. Want hij had al sinds begin 2017 geen koers meer
gewonnen, en hij had zijn leeftijd ook niet mee: op 35 jaar was hij voor hen “afgeschreven”. In de onverbiddelijke
topsportwereld is 35 jaar nu eenmaal “oud”.
De arme man zat werkelijk
in zak en as, want het wielrennen, dat was zijn hele leven. En al hoefde hij
het voor het geld niet meer te doen, hij wilde wanhopig nog kunnen koersen. Ook
al omdat hij zijn loopbaan niet op die manier wilde laten eindigen: als een
mislukkeling.
Toen kwam Patrick Lefevere op de proppen, manager
van het succesvolle wielerteam Deceuninck-Quick
Step. Die had compassie met de arme Cavendish, en bood hem een soort “minimum contract” aan. Veel zou hij er
niet verdienen, maar hij kon toch weer koersen. Erg veel geloof in de
capaciteiten van een herboren Cavendish bleek Lefevere nu ook weer niet te
hebben, want Cavendish mocht vooral in “B-koersen”
opdraven, genre Ronde van Turkije,
waar de echt grote namen weg bleven. Tot ieders verbazing, ook die van Lefevere
en van Cavendish zelf, won hij er vier etappes in een massasprint. Waarbij hij
toch de gedoodverfde sprintkoning Jasper
Philipsen klopte. Met zo’n palmares leek Cavendish de geknipte man om ook
in het echte werk te tonen wat hij (weer) kon. Bijvoorbeeld in de Ronde van Frankrijk, waarin hij eerder
al 30 keer gewonnen had, en daarmee alléén de enige echte Eddy Merckx voor zich moest dulden: die had 34 keer gewonnen in de
Ronde. Maar het geloof in zijn mogelijkheden was er nog altijd niet: hij bleef
ook voor Lefevere een “afgeschreven”
renner, een oude glorie. En dus mocht ene Sam
Bennett voor het team van Lefevere naar de Tour.
Maar Sam Bennett had daar geen zin meer in, en toen de Ronde zou
starten, zat Lefevere zonder sprinter in zijn team. Waardoor Cavendish toch
zijn kans kreeg, als invaller. Bij gebrek aan beter. “Tweede keus.”
En zie: binnen de eerste tien
dagen had hij er al vier keer gewonnen. Wat zijn totaal op 34 bracht, even veel
als de legende Eddy Merckx.
Ons vader had het
indertijd totaal niet voor Cavendish. Ons vader vond hem “een vuile sprinter”, omdat hij allerlei unfaire trucjes zou
uitgehaald hebben bij veel van zijn overwinningen. (Vermoedelijk eerder omdat
hij de favoriet van ons vader elke keer opnieuw vloerde in de sprint…) Ik was
(en ben) daarentegen grote fan, en ik zag die onregelmatigheden niet die ons
vader wél zag.
Zo zie je maar weer hoe een
mens vooral dátgene ziet, of niet ziet, wat het beste past in zijn/haar
overtuiging. Onze perceptie van de realiteit die we zien, is heel fel gekleurd
door onze meningen en vooroordelen. Echt “objectief”
naar iets kijken doen we bijna nooit.
Hoe dan ook: of Cavendish
als renner al dan niet vuile truken gebruikte of niet, feit is dat hij zich
altijd een “mooi” mens getoond heeft.
Zoals blijkt uit zijn oprechte en uitbundige dankbetuigingen naar zijn
ploegmaats na elke sprint-overwinning. En zoals blijkt uit zijn lof voor de
ploegmaats die hem geholpen hebben: hij is niet de egoïst die zélf met de
pluimen wil gaan lopen, maar hij laat zijn ploegmaats de eer op strijken. “Ik heb zelf niet veel moeten doen” zegt
hij dan.
Het is een groot mens die
anderen de eer en de bloemen gunt!
En ongeacht hoe je naar
zijn kwaliteiten of gebreken kijkt, feit blijft dat de man totaal “afgeschreven” was, en nu heeft laten
zien dat er echt wel nog met hem rekening moet gehouden worden. En dát is de
boodschap die ik eigenlijk met dit stukje wilde brengen: “Schrijf de oudjes niet té vlug af, want ze kunnen je nog verrassen en ze
kunnen tot méér in staat zijn dan je denkt!”
Reacties
Een reactie posten