Er was eens een steenrijke
Vlaamse ondernemer. Hij is de voorzitter van een succesvolle Belgische voetbalclub,
die we verder gewoon “Club” zullen
noemen. En hij is bijzonder ambitieus.
Zo wilde hij zijn Club graag wat meer uitstraling geven
door een splinternieuw voetbalstadion te bouwen ter vervanging van het aftandse
stadion dat zijn Club moest delen met
een andere Vereniging van de stad.
Jammer genoeg botste het project voor dat nieuwe stadion keer op keer op
onverwachte tegenstand. Niet in het minst van een andere steenrijke Vlaamse
ondernemer die de voorzitter is van een andere voetbalclub. Die voorzitter was
namelijk niet vergeten hoe de voorzitter van Club zijn project voor een nieuw nationaal voetbalstadion, in het
vooruitzicht van de Europese voetbalkampioenschappen die onder andere in ons
land zouden afgewerkt worden, getorpedeerd had. Waarmee niet alléén die
voorzitter een hak gezet werd, maar ons land ook voor heel Europa te kakken
werd gezet. En dus had die voorzitter gezworen zich te zullen wreken en de bouw
van het nieuwe stadion voor Club op
alle mogelijke manieren tegen te werken.
Uiteindelijk heeft Club, dankzij de juiste connecties, toch
de toestemming gekregen voor het nieuwe prestigieuze stadion. Daar was dan wel
héél veel geld voor nodig, en de voorzitter van Club bedacht een ingenieus plan om die euro’s in te zamelen: hij zou
zijn Club op de beurs brengen. De
trouwe supporters van Club zouden
aandelen kunnen kopen en dus mede-eigenaar worden. Jammer genoeg was het
vertrouwen in die mogelijke aandelen niet bijzonder groot, en de
beursintroductie van Club is op een
fiasco uitgedraaid. De voorzitter moest dus het nodige kapitaal elders zoeken.
Bijvoorbeeld bij de stad.
De voorzitter is overigens
bijzonder fier op zijn Club, die nu
toch al enkele jaren tot de Belgische top behoort, en eigenlijk zelfs een
beetje “buiten categorie” is in het
nationale voetbal. De voorzitter zag het groots, en wilde zijn Club graag zien groeien tot het niveau
van de Europese top, of toch in elk geval de Europese subtop.
En de gelegenheid kwam om
te bewijzen dat Club inderdaad met de
Europese voetbal-elite kon wedijveren. Club
mocht meespelen in de “Champions League”,
zeg maar de Europese “eerste klasse”.
De tegenstanders waren wel niet van de poes: een sterrenleger uit Parijs, een
onfatsoenlijk rijke club uit Manchester, en een topclub uit Duitsland. De
opdracht leek zich bijzonder moeilijk aan te kondigen, maar de derde plaats in
die groep moest toch haalbaar zijn. Daarmee zou Club achteraf toch mogen mee
doen aan de “Europa League”, zeg maar
de Europese “tweede klasse”.
Het verhaal begon
onverwacht goed: de Parijse sterren werden met verve in bedwang gehouden. Het
was voor de voorzitter al duidelijk: Club
had de stap naar het Europese topniveau gezet. Toen Club daarna ook nog eens bij de Duitsers thuis ging winnen, begon
het geloof te groeien: misschien was die “eerste
klasse” zelfs haalbaar! Dat Club
wat later in het eigen stadion door de topclub uit Manchester vernederd werd,
was niet zo erg. En dat daarna ook in Parijs verloren werd, kon het vertrouwen
evenmin ondermijnen. De ambities bleven torenhoog: het volstond om in het eigen
stadion te winnen tegen de Duitse concurrent om al zeker in de tweede klasse te mogen aantreden. Méér
zelfs: de kansen zouden dan zelfs gaaf blijven om mee te doen in de
prestigieuze “eerste klasse”. En al
bij al: de Duitse tegenstanders waren de laatste weken niet bepaald in goeden
doen, en ze werden bovendien zwaar geteisterd door het Corona-virus. Eigenlijk
was de buit al zo goed als binnen.
En toen kwam de
ontnuchtering. De wedstrijd tegen de gehandicapte en sukkelende Duitse ploeg
werd een ramp. De spelers van Club
leken met hun gedachten ergens anders te vertoeven, en de veelgeprezen trainer
wist niets te verzinnen om het tij te keren. Resultaat: een verpletterende
nederlaag. Waardoor Club opeens op de
allerlaatste plaats terecht kwam en zelfs de kansen op die “tweede klasse” verloren zag gaan.
De voorzitter was
bijzonder ontstemd, maar hij vergat hierbij de pijnlijke waarheid: dat hij zélf
het vel van de beer véél te vroeg verkocht had.
“Hoogmoed komt voor de val”… Ook voor wie steenrijk is en zich alles
meent te kunnen veroorloven.
Reacties
Een reactie posten