De nieuwste Melkkoe

Duurzaamheid” was zowat hét modewoord van 2021. “Duurzaamheid” en “klimaatvriendelijkheid”. Het is onder het mom van die klimaatverzuchtingen dat onze regering, en alle regeringen in de Westerse wereld, ons richting elektrische auto’s willen pushen. En de autofabrikanten zijn uiteraard met veel enthousiasme op die kar gesprongen: zij ruiken een ware boost in de autoverkoop. Zéker als meer en meer steden de niet-elektrische auto’s uit het stadscentrum willen weren wegens “te vervuilend”.

Het “grappige” hierbij is wel dat het vooral de Groene partijen zijn die ons een elektrische auto willen opdringen, omdat de auto’s met een verbrandingsmotor (op diesel of benzine) slecht zijn voor het klimaat. Terwijl diezelfde Groene partijen ervoor geijverd hebben dat de elektriciteit voor onze nieuwe auto’s zal geproduceerd worden in gascentrales. Dus door verbranding van fossiele brandstoffen. Waardoor onze elektrische auto’s even weinig klimaatvriendelijk zijn als onze oude benzine-wagens. Maar daar wordt zedig over gezwegen.

Waar ook zedig over gezwegen wordt, is de gigantische kostprijs van een nieuwe elektrische auto. We worden getroost met de voorspelling dat tegen 2030 ofzo de prijs van een elektrische wagen niet of nauwelijks hoger zal liggen dan de prijs van een benzine-model. Ik vermoed dat dit klopt. Maar niet omdat elektrische auto’s zo veel goedkoper zullen worden, wél omdat de “vervuilende” auto’s veel duurder zullen worden. De trend is trouwens al ingezet. Volgens recente studies van automobiel-organisaties zijn nieuwe auto’s nu al zo goed als onbetaalbaar voor wie maar één wedde heeft en niet het geluk heeft een bedrijfswagen te krijgen van zijn/haar firma. Een nieuwe auto wordt dus een luxe die alléén welstellende burgers, of werknemers die door hun baas verwend worden, zich nog zullen kunnen veroorloven.

Het is wel zo dat er (vooral voor de werkgevers) een serieus fiscaal voordeel verbonden is aan de aankoop van een elektrische auto, wat het kostenplaatje een beetje verzacht. Maar dan moet je natuurlijk wel de middelen hebben om een elektrische wagen te kunnen kopen. En reken er trouwens maar op dat die fiscale voordelen heel snel zullen sneuvelen zodra een voldoende groot aantal mensen overgeschakeld is.

Wat ook niet verteld wordt, is dat het autorijden met een elektrische exemplaar een stuk duurder zal worden dan het rijden met een benzine- of dieselwagen. De prijs die je betaalt voor het opladen aan zo’n laadpaal, is schrikwekkend hoog. Hoe hoog precies? Dat weet je niet terwijl je aan het “tanken” bent. In tegenstelling met een klassieke “pomp”, waarbij je op het moment zelf kan zien hoe duur je tankbeurt is, zie je dat bij een elektrische “tankbeurt” helemaal niet. De onaangename verrassing komt pas achteraf, als je de factuur krijgt. Eén zekerheid is er wel: het wordt een stuk duurder dan nu.

Je kan natuurlijk ook thuis opladen, via je stopcontact of een eigen laadpaal. Maar ook daarbij mag je achteraf een onaangename verrassing verwachten in je energiefactuur. Want we schakelen dit jaar over op het “capaciteitstarief”, weet je nog? De laad-momenten van je mooie auto zorgen gegarandeerd voor een flinke piek in je verbruik. En dus voor een hoger distributietarief. (Tenzij je zonnepanelen hebt, en er voor zorgt dat je de autobatterij alléén oplaadt als de zon schijnt…)

Om kort te gaan… Diegenen die zich een elektrische auto kunnen veroorloven, zullen een geliefde nieuwe melkkoe worden voor onze overheid. Zowel bij de aankoop als bij het “tanken” zullen zij de staatskas met een gul gebaar mogen spijzen. En de anderen? Zij die niet de middelen of de luxe hebben om een elektrische auto te kunnen kopen? Die hoeven niet te treuren: er zijn heus nog genoeg andere manieren waarop de overheid zich door ons laat sponsoren…

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose