Nachtuil
Dat ik een slechte slaper ben, dat is ondertussen bij mijn lezers genoegzaam bekend. De vraag die ik mezelf al talloze malen gesteld heb, is: “Is dat altijd zo geweest? Of is dat in de loop der jaren veranderd? Door de stress van het werk, misschien?”
Als ik terugkijk naar mijn vroege jeugd, dan moet ik toegeven dat ik als kind al een slechte, of in elk geval een “lichte” slaper was. Ik herinner me vooral de woensdagnachten. Elke woensdagavond was er de repetitie van de fanfare, en ons vader had de gewoonte om nadien nog even bij te praten met zijn makkers. Ons vader had een heel grote nood aan sociale contacten, en soms konden die woensdagavonden daardoor al eens wat langer uitlopen dan gepland was. Ons moeder was een ontzettend geduldige en zachtaardige vrouw, maar ze kon écht ook wel kwaad worden. En als ze kwaad was, dan was het menens! Dat is een paar keer gebeurd op zo’n uitgelopen woensdagavond. Meestal bleef zij de woensdagavond op tot ons vader thuis kwam van de “repetities”, maar op die avonden dat hij extreem laat thuis kwam, werd het haar toch te veel. En in haar boosheid ging ze dan uiteindelijk naar bed, maar sloot de voordeur met het veiligheidsslot: hoe ons vader ook probeerde, hij kreeg de voordeur niet open. Zodat hij geen andere uitweg zag dan aan te bellen, midden in de nacht. Maar niemand deed open. Ons moeder niet, vermoedelijk uit koppige boosheid. En mijn broers en zussen ook niet. Wellicht omdat die vast in slaap waren en niets gehoord hadden, of omdat ze nog te klein waren. Ik hoorde het wél, en ik ben verschillende keren wél opgestaan om ons vader binnen te laten.
Mijn slaapproblemen zijn er in de loop der jaren niet op verbeterd. Wel integendeel. Meer en meer kreeg ik het moeilijk om in slaap te raken. Zodat ik op den duur een soort “fobie” voor het slapengaan ontwikkeld heb, en alsmaar langer op bleef. Kwestie van de frustraties van het wakkere wachten op die felbegeerde slaap zo lang mogelijk uit te stellen. Zodat ik ’s morgens helemaal niet uitgeslapen was. Maar dat compenseerde ik dan, in de periode vóór de kinderen er waren, min of meer bij elke mogelijke kans, in het weekend bijvoorbeeld, om tot in de late voormiddag in bed te blijven liggen.
Dat lukt recentelijk niet meer zo goed. Mijn “slaap-fobie” steekt weer sterker de kop op. Mijn “bed-uur” schuift weer alsmaar op, en ligt alweer op of na middernacht. Met als gevolg dat mijn nachten opnieuw korter worden. Zeker omdat ik dan tóch nog altijd in het midden van de nacht gefrustreerd een half uur beneden kom zitten omdat de slaap niet wil komen, terwijl ik ’s morgens onmogelijk nog lang kan uitslapen.
Reacties
Een reactie posten