Onlangs was er op de
VRT-NWS site een alarmerend artikel te lezen over het (over)gewicht van de
Belgen. Volgens dat artikel “kampt één op
de vier kinderen en meer dan de helft van de volwassenen met overgewicht”.
Daarmee volgt België trouwens, volgens dat artikel, de Europese trend: in
Europa lijdt 59% van de volwassenen aan “obesitas”
en bijna één op de drie kinderen zijn “zwaarlijvig”.
Averechts als ik ben, wil
ik dat toch een beetje relativeren. Als ik op straat aan het stappen ben, dan
zie ik vooral “normale” mensen
rondwandelen. Het beeld van die vele dikkertjes uit de schokkende reportages
zie ik helemaal niet. Het is bij ons in elk geval niet zoals in Amerika (Noord
én Zuid), waar je inderdaad overal in de steden mensen, ook kinderen, ziet
lopen die een enorm lichaamsgewicht moeten meesleuren. Maar dat gaat dan over
arme mensen, behoeftige mensen, minder bedeelde mensen. Mensen die zich niet
veel anders kunnen permitteren dan goedkoop fastfood: een vettige hamburger
plus cola. Ernstig overgewicht is in veel gevallen eerder een symptoom van
armoede dan van overdaad.
Het beeld van de jeugd
die nog amper beweegt en de hele dag lui in bed ligt met zijn/haar smartphone,
klopt volgens mij ook niet. De meeste kinderen vinden het zalig om buiten te
spelen, om te ravotten, om te bewegen, om zich uit te leven.
Van waar dan dat
alarmerend bericht? Om te beginnen omdat men nu véél rapper het
etiket “overgewicht” of zelfs “obesitas” op een kind kleeft dan
vroeger. Als een kind een beetje mollig van aanleg is, dan krijgt het van het
CLB al gauw het verwijt “te zwaar”
mee, en dan worden de ouders op het matje geroepen. Terwijl er niet persé iets
aan de hand is: sommige mensen zijn nu eenmaal eerder “volslank” van nature. Het probleem is dat iedereen zich blind
staart op dat fameuze BMI, de “Body Mass
Index”, terwijl dat eigenlijk maar een arbitraire parameter is om “overgewicht” te definiëren. Een “hoge” BMI, méér dan 25, betekent niet
altijd “overgewicht”. Het vetgehalte
in ons lichaam is bijvoorbeeld ook een belangrijke factor. En hoe dan ook,
nogmaals: sommige mensen, sommige kinderen hebben nu eenmaal een genetische
aanleg om zwaarder te zijn dan anderen. Niet iedereen heeft het geluk om super slank
te blijven, wat hij/zij ook aan voedsel binnen speelt. Ook onze schildklier
speelt daar bijvoorbeeld een grote rol in. Of onze hormonen.
Waarom dan die toegenomen
aandacht voor dat “overgewicht”? Als
je het mij vraagt: voor een groot deel door het lobbywerk van de
voedingsindustrie en van de farma-bedrijven. Al die waarschuwingen moeten ons
er allemaal toe aan zetten om meer “gezond”
te eten, en dan komt men onvermijdelijk uit op “light food”. En dat “light
food” is (uiteraard) duurder, véél duurder, dan “gewoon” voedsel. We zouden allemaal naar de bio-winkel moeten, of
naar de bio-afdeling in de supermarkten (die dat gat in de markt uiteraard ook
ontdekt hebben). En we zouden allemaal naar de apotheker moeten om die
wondermiddelen te halen waardoor we zullen afslanken. En uiteraard ook de
vitamine- en voedingssupplementen om onze “light”
voeding aan te vullen.
Ik ben misschien té
averechts en té kritisch, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat die
hele heisa rond het overgewicht van de mensen, en van de kinderen, een slinkse
promotiecampagne is om ons ertoe aan te zetten méér van die dure “gezonde” voeding te consumeren.
Het niet uit te roeien “schoonheidsideaal” speelt hier trouwens
ook nog altijd een perfide rol in. Om één of andere reden blijft men vasthouden
aan dat ideaal van een “anorexia”-figuur.
Ondanks de vele goede voornemens om dat ideaal overboord te gooien. En ja,
vergeleken met die “anorexia”-poppetjes
die ons altijd voorgespiegeld worden, zijn de meesten van ons inderdaad “te dik”.
Let wel: ik zeg niet dat
we allemaal “gezond” eten. We
consumeren bijvoorbeeld allemaal veel te veel suiker. Maar dat doen we voor een
heel groot deel onbewust. De voedingsproducenten hebben suiker binnen
gesmokkeld in zowat alles wat we eten. Zelfs in producten waar we het totaal
niet zouden verwachten. De bedoeling daarvan is simpel: suiker creëert heel
kort na de consumptie alweer een hongergevoel.
Zo wint de voedingsindustrie
eigenlijk twee keer. Ze winnen door ons hongergevoel te stimuleren, omdat ze
overal suiker in stoppen, zodat we méér zouden eten. En ze winnen door ons dan
weer “gezonde” voeding op te dringen
omdat we “te zwaar” zijn door al die
suiker. En de “gezondheidsexperten”,
die gaan daar blindelings in mee. Zoals “experten”
eigenlijk altijd doen…
Reacties
Een reactie posten