Spinnen
Het zachte voorjaar heeft zo te zien ook de spinnen tot vernieuwde activiteit aangespoord. Althans zo lijkt het toch als ik af en toe eens een grote Huisspin op het venster zie zitten of over onze vloer zie weg spurten.
“Spinfobie” zou niet door “iets” veroorzaakt worden, een spinnenbeet bijvoorbeeld, maar zou aangeboren zijn, en vermoedelijk ook erfelijk. Angst voor spinnen zit dus waarschijnlijk in onze genen. Misschien omdat vroeger, heel lang geleden, relatief veel mensen door een spinnenbeet gestorven zijn. Niemand die het weet.
Maar de angst voor spinnen wordt natuurlijk ook gretig gevoed door allerlei fantasierijke verhalen en mythes. Zo is er het griezelig idee dat spinnen in onze mond zouden kruipen terwijl we slapen, en dat wij dus onbewust een aantal spinnen binnenspelen. Een fabeltje, blijkbaar. Er is ook dat verhaal van spinneneitjes in een banaan. Ook dat is een fabeltje: spinnen kunnen wel een cocon met eitjes op een banaan “plakken”, maar niet in de banaan zelf. Het blijkt dat dit soort “urban legends”, en ook de filmpjes van gigantische reuzenspinnen die een huis terroriseren, vooral afkomstig zijn van mensen met een spinnenfobie. Het is een vorm van “zelfverdediging”: als ze maar voldoende “bewijzen” kunnen leveren, en voldoende mensen kunnen overtuigen, dan is hun “fobie” geen teken van zwakheid, maar een heel normale reactie: “Wie zou niet bang zijn voor spinnen, als je ziet wat voor vreselijks ze ons kunnen aandoen?”
Dit gezegd zijnde: ik ben sowieso ook geen fan van spinnen. Een “Hooiwagen”, tot daar aan toe: dat is gewoon een stel lange poten met een mini-lijf. (Al zijn er ook mensen die zélfs daar bang voor zijn…) Maar zodra er harige poten aan te pas komen, blijf ik er toch liever van weg, en de kans is groot dat ik bij een ontmoeting met een grote spin een moord zal begaan. Ook al zegt mijn gezond verstand dat zoiets niet alleen onnodig is, maar zelfs ronduit dom en verkeerd.
Reacties
Een reactie posten