Spinnen

Het zachte voorjaar heeft zo te zien ook de spinnen tot vernieuwde activiteit aangespoord. Althans zo lijkt het toch als ik af en toe eens een grote Huisspin op het venster zie zitten of over onze vloer zie weg spurten.

Ik zal niet zeggen dat ik bang ben van spinnen, toch niet van de gewone Huisspin, maar ik ben er ook niet bepaald dol op. Ik vind het vieze en enge beesten. En ik ben niet alleen. Spinnenangst, of (als die angst ontspoort) “arachnofobie”, is één van de meest voorkomende fobieën: zowat 75% van de mensen zou er, in mindere of meerdere mate, last van hebben. (Al zijn er geen wetenschappelijke gegevens om dat hoge aantal te bevestigen.)

Spinfobie” zou niet door “iets” veroorzaakt worden, een spinnenbeet bijvoorbeeld, maar zou aangeboren zijn, en vermoedelijk ook erfelijk. Angst voor spinnen zit dus waarschijnlijk in onze genen. Misschien omdat vroeger, heel lang geleden, relatief veel mensen door een spinnenbeet gestorven zijn. Niemand die het weet.

Het vreemde is dat de meeste spinnen die bij ons leven, en al zeker de Huisspin, totaal ongevaarlijk zijn. Een Huisspin kan ons moeilijk bijten, omdat de kaken van het beestje niet sterk genoeg zijn. En als ze er toch in zou slagen, dan is het gif totaal onschuldig: het is niet erger dan een muggenbeet. Het vreemde is ook dat spinnen eigenlijk bijzonder nuttige beestjes zijn: ze zijn onze bondgenoten in de strijd tegen vervelende insecten, zoals muggen. We zouden ze dus sympathiek moeten vinden en hen in ons huis verwelkomen.
Maar niet dus… Als we een spin zien rond koersen, voelen we ons ongemakkelijk. We zijn bang dat ze ons zou kunnen aanvallen. Of erger: dat ze ons in onze slaap komt storen. Terwijl spinnen in de regel bang zijn voor ons, en zich zo vlug mogelijk zo ver mogelijk uit de voeten zullen maken. In onze slaap blijven ze ook ver van ons weg, omdat ze bang zijn voor de trillingen van onze slapende ademhaling.

Maar de angst voor spinnen wordt natuurlijk ook gretig gevoed door allerlei fantasierijke verhalen en mythes. Zo is er het griezelig idee dat spinnen in onze mond zouden kruipen terwijl we slapen, en dat wij dus onbewust een aantal spinnen binnenspelen. Een fabeltje, blijkbaar. Er is ook dat verhaal van spinneneitjes in een banaan. Ook dat is een fabeltje: spinnen kunnen wel een cocon met eitjes op een banaan “plakken”, maar niet in de banaan zelf. Het blijkt dat dit soort “urban legends”, en ook de filmpjes van gigantische reuzenspinnen die een huis terroriseren, vooral afkomstig zijn van mensen met een spinnenfobie. Het is een vorm van “zelfverdediging”: als ze maar voldoende “bewijzen” kunnen leveren, en voldoende mensen kunnen overtuigen, dan is hun “fobie” geen teken van zwakheid, maar een heel normale reactie: “Wie zou niet bang zijn voor spinnen, als je ziet wat voor vreselijks ze ons kunnen aandoen?”

Dit gezegd zijnde: ik ben sowieso ook geen fan van spinnen. Een “Hooiwagen”, tot daar aan toe: dat is gewoon een stel lange poten met een mini-lijf. (Al zijn er ook mensen die zélfs daar bang voor zijn…) Maar zodra er harige poten aan te pas komen, blijf ik er toch liever van weg, en de kans is groot dat ik bij een ontmoeting met een grote spin een moord zal begaan. Ook al zegt mijn gezond verstand dat zoiets niet alleen onnodig is, maar zelfs ronduit dom en verkeerd.

Zo zie je maar… Hoe intelligent de mens ook is, als puntje bij paaltje komt nemen de oerinstincten het toch altijd over en gedragen we ons als de primaten die we al bij al toch zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose