Tijd goed besteden
Ik ben er tijdens mijn “actieve jaren” nooit goed in geslaagd om écht van mijn vakantie te genieten. Ik had de onhebbelijke gewoonte om elke avond af te tellen hoe veel, of liever: hoe weinig, verlofdagen er mij nog restten eer ik alweer aan het werk moest. Het begon, als het een beetje mee zat, met 21 dagen. Maar dat aantal ging schrikwekkend snel naar beneden. Al gauw waren er maar twintig meer. Nog veertien, nog zeven, en opeens bleven er maar een paar dagen meer over.
Dat is de “vloek” van onze moderne “prestatiemaatschappij”. Altijd en overal moet er “gepresteerd” worden. Op het werk en thuis in het gezin. Op weekdagen en in de weekends. Overdag en ’s avonds. Wie na een lange werkdag thuis komt, moet nog van alles doen wat nodig is voor het gezin: eten maken, wassen en strijken, het huis een beetje op orde brengen. Althans de vrouwen. De mannen, die moeten gaan joggen of fietsen of fitnessen. Want ze moeten er strak en gezond uit zien, en luieren is uit den boze. En de kinderen, die moeten na de schooltijd minstens één hobby beoefenen waarin ze uitblinken, en bij voorkeur zelfs méér dan één. En ’s avonds laat moeten ze “likes” verzamelen op hun iPhone of iPad. Gewoon “niets doen”, een boek lezen, naar de radio luisteren, dat is er niet meer bij. Dat hoort niet meer in onze moderne “streber”-samenleving.
Tijdens mijn laatste vakantieperiode, vorig jaar in augustus, kort voor het definitieve einde van mijn loopbaan, mijn zoveelste (en definitieve) pensionering, had ik dat niet. Ik had niet de behoefte “bezig” te zijn en elke dag minstens “iets” te doen met mijn dag. Want al bij al: wat maakte het uit dat die achtentwintig vakantiedagen veel te rap voorbij vlogen zonder dat ik er iets “nuttigs” mee had gedaan? Binnenkort had ik immers voor altijd “vakantie”.
Zo zie je maar: er zit wijsheid in grijze haren. Bij mij heeft het spijtig genoeg geduurd tot die grijze haren bijna allemaal verdwenen waren, maar: “Beter laat dan nooit.”
Reacties
Een reactie posten