Tijd goed besteden

Ik ben er tijdens mijn “actieve jaren” nooit goed in geslaagd om écht van mijn vakantie te genieten. Ik had de onhebbelijke gewoonte om elke avond af te tellen hoe veel, of liever: hoe weinig, verlofdagen er mij nog restten eer ik alweer aan het werk moest. Het begon, als het een beetje mee zat, met 21 dagen. Maar dat aantal ging schrikwekkend snel naar beneden. Al gauw waren er maar twintig meer. Nog veertien, nog zeven, en opeens bleven er maar een paar dagen meer over.

Daarom was er elke vakantiedag die druk, die intense druk, om er “iets van te maken”. Omdat die vakantiedagen zo schaars waren, en zo vlug voorbij vlogen, “moest” ik van elke dag iets bijzonders proberen te maken. Ik kon me niet veroorloven een dag “zomaar” te laten voorbij glijden in lanterfanten of nietsdoen. Dat ging niet. Dat wrong langs alle kanten. Dat botste met mijn geweten. De (weinige) vakantiedagen moesten persé “goed besteed” worden.

Dat is de “vloek” van onze moderne “prestatiemaatschappij”. Altijd en overal moet er “gepresteerd” worden. Op het werk en thuis in het gezin. Op weekdagen en in de weekends. Overdag en ’s avonds. Wie na een lange werkdag thuis komt, moet nog van alles doen wat nodig is voor het gezin: eten maken, wassen en strijken, het huis een beetje op orde brengen. Althans de vrouwen. De mannen, die moeten gaan joggen of fietsen of fitnessen. Want ze moeten er strak en gezond uit zien, en luieren is uit den boze. En de kinderen, die moeten na de schooltijd minstens één hobby beoefenen waarin ze uitblinken, en bij voorkeur zelfs méér dan één. En ’s avonds laat moeten ze “likes” verzamelen op hun iPhone of iPad. Gewoon “niets doen”, een boek lezen, naar de radio luisteren, dat is er niet meer bij. Dat hoort niet meer in onze moderne “streber”-samenleving.

Dat “virus”, dat “prestatiedwang” heet, dat laat zich ook in de vakanties gelden. Ook in de vakanties moet er gepresteerd worden. Er moet in de tuin gewerkt worden zodat die er beter uit ziet dan die van de buren. Er moet een verre en exclusieve reis geboekt worden met spraakmakende activiteiten om de buren bij het eerstvolgende gesprek te kunnen overtroeven. Er moeten fietstochten van minstens 100 kilometer gemaakt worden om heroïsche verhalen te kunnen vertellen. En men moet vooral altijd “bezig” blijven. Behalve dan aan de “Costa’s” waar het wél toegelaten is om uren alléén maar in de zon te liggen. Maar dat is ook al een prestatie op zich…

Tijdens mijn laatste vakantieperiode, vorig jaar in augustus, kort voor het definitieve einde van mijn loopbaan, mijn zoveelste (en definitieve) pensionering, had ik dat niet. Ik had niet de behoefte “bezig” te zijn en elke dag minstens “iets” te doen met mijn dag. Want al bij al: wat maakte het uit dat die achtentwintig vakantiedagen veel te rap voorbij vlogen zonder dat ik er iets “nuttigs” mee had gedaan? Binnenkort had ik immers voor altijd “vakantie”.

Er zijn trouwens genoeg dagen waarin ik geen andere ambitie kán hebben dan te proberen een beetje te recupereren van alweer een slapeloze nacht. Ook dat is een luxe die ik vroeger niet had, en dat maakt de slapeloze nachten nét iets draaglijker…

Zo zie je maar: er zit wijsheid in grijze haren. Bij mij heeft het spijtig genoeg geduurd tot die grijze haren bijna allemaal verdwenen waren, maar: “Beter laat dan nooit.”

Ik heb eindelijk beseft dat het niet nodig is om elke dag “de moeite waard” te maken door iets te “presteren” waar je achteraf over kan vertellen. We hoeven niet altijd persé “bezig” te zijn. We mogen ook wel eens een keer gewoon niets doen, luieren, de dag laten passeren. Want morgen is er sowieso toch weer een nieuwe dag. En al bij al: elke dag is de moeite waard, zolang we er dankbaar om kunnen zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose