Voorbije Carrière

Na twee eerdere mislukte pogingen ben ik vorig jaar in september toch eindelijk écht gestopt met werken. Afgezien van een korte tussenpauze van zo’n achttien maanden, heb ik bijna 34 jaar in of voor dezelfde bank gewerkt. Al is die in die lange tijdsspanne wel enkele keren van naam veranderd.

Hoog tijd dus voor een (nostalgische) terugblik op de mooie en minder mooie momenten/periodes.

Om maar meteen met een positieve noot te beginnen: ik heb het geluk gehad om twee keer te mogen samenwerken met een collega die na korte tijd tegelijk een heel goede vriendin geworden is. Iemand met wie ik een perfecte en harmonische verstandhouding had, en met wie het “samen werken” bijna als vanzelf ging. Dat was een eerste keer zo bij het begin van mijn carrière bij de bank, al heeft die samenwerking maar drie jaar mogen duren. En dat was ook zo in de periode na de fusie met een andere bank, tot aan mijn pensioen. Het was heerlijk te kunnen samenwerken met iemand die maar één woord van mij nodig had om te weten wat ik wilde zeggen; en omgekeerd. Dat zijn mooie en kostbare herinneringen, die ik nooit zal vergeten en die ik altijd zal blijven bewaren. Het was de beide keren een periode vol “zonneschijn”. Een periode ook waarin ik (meestal) echt graag ging werken.

Maar ik heb in mijn carrière ook een heel donkere tijd gekend. Ik heb geleerd wat het is om te moeten opboksen tegen hatelijke jalousie en achterbakse tegenwerking, ik heb geleerd wat het is om “de zwarte piet” toegespeeld te krijgen. Ik ben, méér dan vier jaar lang, letterlijk door de hel gegaan. En ik draag daar nu nog altijd de sporen van, letterlijk en figuurlijk.

Maar al bij al: de laatste vijftien à twintig jaar, zeker tot aan mijn “eerste pensioen”, waren mooie jaren. We hebben knappe dingen gerealiseerd en we hadden een team dat écht “een team” mocht genoemd worden. De positieve herinneringen hebben dus toch wel de overhand.

Al waren de laatste paar jaar er misschien toch nét iets te veel aan. Ik ben één keer te veel opnieuw gaan werken, denk ik. De laatste keer was, zoals wel meer gebeurt, die “ene keer te veel”. Niet alléén door de demotiverende belastingaanslag die volgde. Maar ook door Corona, waardoor ik het laatste anderhalf jaar eigenlijk niet meer fysiek op het werk geweest ben, en met bijna niemand nog echt contact had. Van een echte “teamspirit” kan dan nog moeilijk sprake zijn. Al was de “teamgeest” al een hele tijd daarvoor om zeep toen het management van de bank in haar wijsheid beslist had een nieuwe manier van werken in te voeren waarbij niemand nog goed wist wat er precies van hem/haar verwacht werd.

Wat wél behoorlijk knaagt, is dat de bank mij eigenlijk nooit enige vorm van erkentelijkheid heeft betoond bij mijn (eerste) afscheid. Mijn teamgenoten en collega’s hebben wél voor een heel mooi en ontroerend afscheid gezorgd, maar van de bank waar ik toen al 29 jaar gewerkt had, kwam er geen enkel signaal. Ik weet nu wel dat de tijd van “de gouden handdruk” of “het gouden horloge” al lang voorbij was, en dat omwille van allerlei pietluttige besparingen ook op het afscheid van ontslagnemende werknemers beknot werd, maar toch… Enige vorm van waardering voor mijn lange loopbaan had aangetoond dat de bank nog altijd haar personeel op de eerste plaats wilde zetten. Niet dus.

De voornaamste, en eerder pijnlijke, conclusie is dat ik in de loop van mijn lange carrière langzaamaan de warmte en menselijkheid heb zien verdwijnen. De werkomgeving is geëvolueerd van een omgeving waarin de mensen, de werknemers, belangrijk waren en elkaar door dik en dun steunden, naar een omgeving waarin de werknemers alléén nog “nummers” zijn, getallen in een spreadsheet, en waarbij het in de eerste plaats “elk voor zich” is. En misschien geldt dat wel voor de samenleving als geheel?

Maar ik wil dit stukje positief afsluiten, een beetje zoals ik het begonnen ben: ik heb er stralende en warme zonneschijn mogen ervaren, en dat is een prachtig geschenk dat ik altijd zal koesteren.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose