Discriminatie van het Frans

We zijn in de nazomer van 2024. We hebben net de parlementsverkiezingen achter de rug. Het resultaat van die verkiezingen was zoals te verwachten en te vrezen was: een verpletterende overwinning van het Vlaams Belang in Vlaanderen, en een zege voor de ultralinkse PTB (“Parti du Travail de Belgique”) in Wallonië.

Vlaanderen en Wallonië hadden dan ook niet veel tijd nodig om een nieuwe regionale regering te vormen. In Vlaanderen werd dat een “rechtse” regering van Vlaams Belang en N-VA, die samen een ruime meerderheid haalden in het Vlaams Parlement. In Wallonië werd dat een linkse regering met de Parti Socialiste en de PTB. In Brussel kwam er een regering met zowat alle partijen bijeen, met uitzondering van Vlaams Belang en N-VA. Een federale regering kwam er niet: er kon geen enkele meerderheid bijeen geraapt worden zonder Vlaams Belang en N-VA, en geen van de andere partijen wilde samen mét het Vlaamse Belang regeren.

Eén van de eerste maatregelen van de nieuwe Vlaamse regering was het afschaffen van de zogenaamde “faciliteiten” in de twaalf faciliteitengemeenten. Zowel in die van de Brusselse rand als in die aan de grens met Wallonië. Vanuit het Brussels gewest en vanuit de Waalse regering kwam daar fel protest tegen, maar dat haalde niet veel uit. Alleen op federaal niveau kon dat Vlaamse decreet aangevochten worden, maar het federaal parlement was totaal verlamd na de verkiezingen. En dus verdwenen de “faciliteiten”. Die gemeenten werden weer volledig “Vlaams”: alléén het Nederlands was nog toegelaten als officiële taal. De gemeenteraad moest in het Nederlands verlopen, alle officiële en administratieve documenten mochten enkel nog in het Nederlands gebruikt worden, op de straatnaamborden verdween de Franstalige benaming, in de scholen mocht alleen in het Nederlands onderwezen worden en het Frans werd een keuzetaal net zoals Engels of Duits of Spaans.

De Franstaligen waren woest. Niet alleen in de getroffen gemeenten zelf, maar ook in het Brussels Gewest én in Wallonië. Overal kwamen ze op straat om te protesteren tegen die discriminatie van de Franse taal. Er braken rellen uit en het kwam tot regelrechte gevechten met de politiediensten. De opstand was zó hevig dat zelfs het leger moest ingeschakeld worden om de orde te handhaven.

Omdat ze in België geen gehoor kregen, gingen de Franstaligen hun beklag doen bij onze zuiderburen. En de Franse president, als behoeder van de Franse taal, had wel oren naar het protest. Hij riep de Vlaamse regering ter verantwoording, en waarschuwde hen dat ze moesten stoppen met die discriminatie van de Franstaligen in Vlaanderen. Maar dat maakte weinig indruk. De Vlaamse regering argumenteerde dat de “faciliteiten” altijd al bedoeld geweest waren als een tijdelijke overgangsmaatregel, en dat ze van in het begin voorbestemd waren om na enige tijd te verdwijnen. In een oude omzendbrief van de Vlaamse regering, verstuurd op 16 december 1997, stond het heel expliciet: “De faciliteiten zijn bedoeld als integratie bevorderende maatregel; dit houdt in dat zij per definitie, voor de individuele betrokkenen, een uitdovend karakter hebben.”

Daarop ontstak de Franse president in een hevige “colère”, en hij besloot de grove middelen in te zetten om een einde te maken aan de genocide van de Franstaligen door het neonazi-regime in Vlaanderen. De volgende dag rukte het Franse leger België binnen, met de bedoeling de Vlaamse regering af te zetten en te vervangen door nieuwe machthebbers die het Frans wél goedgezind waren. Maar de Vlaamse regering had zich verschanst in Brussel, en het Franse leger bleek er niet in te slagen Brussel in te nemen.
Waarna de Franse president dan maar besloot om de grootste Vlaamse steden aan te vallen. Gent en Antwerpen en Brugge werden kapot gebombardeerd als vergelding tegen de wandaden van de neonazi’s in Vlaanderen. “En passant” werd de streek rond Komen en Moeskroen door het Franse leger ingepalmd en geannexeerd. Dat gebied was immers van oudsher altijd Frans grondgebied geweest.

Het neonazi-regime in Vlaanderen had uiteindelijk geen andere keuze dan in te stemmen met de eisen van de Franse president: de “faciliteiten” werden hersteld, en zelfs uitgebreid over heel Vlaanderen. De Franstaligen in Vlaanderen waren eindelijk bevrijd.

Waarna de Europese Unie, op initiatief van de Franse regering, een donorconferentie organiseerde om fondsen in te zamelen voor de heropbouw van de Vlaamse kunststeden.

Dat is althans hoe de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, het mogelijk verloop van de gebeurtenissen schetst: “Hoe zou Frankrijk bijvoorbeeld reageren als België de Franse taal zou verbieden?” Een echte “comedian”, Sergej Lavrov. Het getuigt van een grote creatieve verbeelding om nu met zo’n argument af te komen om de inval in Oekraïne te verdedigen…

Ik herinner me nog levendig de Iraakse minister van Informatie, Mohammed Saïd-al Sahaf, onder Saddam Hoessein. Dat was ook zo’n grapjas. De Westerse media noemden hem “Comical Ali”.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose