Ons Liese is immens graag
buiten. Ze vindt het heerlijk om in de tuin te spelen, te ravotten, rond te
lopen. En ze kijkt dan in ademloze bewondering naar de mooie vlinders die van
de ene struik naar de andere fladderen. Of naar de bijtjes die ijverig rond de
bloemen zoemen.
Maar ik ben daar toch
niet helemaal gerust in. Want in haar onwetend, onschuldig enthousiasme zou ze dan
wel eens de aandrang kunnen voelen om zo’n bijtje vast te grijpen om het van
nabij te bekijken of te strelen. Wat haar ongetwijfeld een erg pijnlijke steek
zou opleveren. Ik weet uit ondervinding wat een bijen- of wespensteek met je
kan doen. Ik herinner me nog al te goed mijn onfortuinlijke ontmoeting met een
wesp, toen ik al fietsend op zo’n zoemende tegenligger gebotst ben: bijna
onmiddellijk na de steek is mijn lip en de ene helft van mijn gezicht gaan
opzwellen in een allergische reactie.
En dus vond ik het nodig ons
Liesje te waarschuwen die lieve bijtjes niet vast te pakken, omdat die dan in
haar handje zouden prikken, en dat zou veel pijn doen.
Of het door mijn
goedbedoelde waarschuwing kwam, of door iets anders, ik weet het niet. Feit is
dat Liese kort daarna een intense angst voor alle vliegende insecten heeft
ontwikkeld. Bij het kleinste vliegje dat in haar buurt komt rond vliegen,
schiet de paniek in haar ogen: “Een bij!”
Zo zie je maar: het is
niet gemakkelijk een kind te leren voorzichtig te zijn en gevaren te vermijden,
zonder hen een zinloze angst aan te jagen voor alles om hen heen. We leven in
een gevaarlijke wereld, véél gevaarlijker dan de wereld die wij, volwassenen,
als kind gekend hebben. Er zijn de gevaren van het intense verkeer. Maar er
zijn ook de gevaren van mannen met foute ideeën. Daar hebben we, helaas, de
voorbije maanden weer de bewijzen van gezien. Hoe kan je een kind duidelijk
maken dat het voorzichtig en alert moet blijven, zonder te vervallen in
doemgedachten waardoor het kind in voortdurende angst gaat leven? Hoe leer je
een kind dat het geen goed idee is zomaar op een vreemde hond langs de weg toe
te lopen om het dier te aaien, zonder het een redeloze angst aan te jagen voor
alle honden? Het is een heel moeilijke evenwichtsoefening. Het is belangrijk
dat we onze kinderen wijzen op de gevaren die overal op hen kunnen loeren. Zodat
ze niet onnadenkend de straat op lopen, zodat ze niet met om het even wie mee
zouden stappen. Maar hoe doe je dat zonder hen angst aan te jagen voor iedereen
die in de buurt komt? Hoe doe je dat zonder te maken dat ze zelfs niet meer
buiten durven komen? Hoe doe je dat zonder hen nachtmerries te bezorgen over de
vreselijke dingen die hen in deze wereld zouden kunnen belagen? Het is niet
gemakkelijk een vader of moeder te zijn, dezer dagen…
Dit “incident” met ons Liese deed mij er wel aan denken hoe gemakkelijk
het is om mensen bang te maken voor het onbekende. Het volstaat dikwijls om een
“goedbedoelde” waarschuwing uit te
spreken. Ook volwassenen zijn heel gevoelig en ontvankelijk voor dat soort “waarschuwingen”, zeker als je die
voldoende dikwijls gaat herhalen. “Pas
toch op voor die vreemdelingen/zigeuners/moslims/zwarten/enzoverder. Ze zijn
niet te vertrouwen.” Het is rap gezegd, en soms niet eens echt slecht
bedoeld. Maar de boodschappen nestelen zich in onze hersenen, en laten zich
maar al te gewillig voeden door voorbeelden en bewijzen die aantonen dat de
angst terecht is. Het wantrouwen tegenover al wie “anders” is, is heel gemakkelijk gezaaid en het tiert welig. Waarna
dat “wantrouwen” bijna vanzelf
overgaat in afkeer en zelfs haat.
Ja, velen van ons zijn (onredelijk)
bang voor wie “anders” is. Het is een
natuurlijke reflex die dikwijls met de beste bedoelingen opgewekt wordt, maar
waar we verkeerd op reageren. Net zoals ons Liese bang geworden is voor een
vliegje omdat ik haar gewaarschuwd had voor een bij…
Reacties
Een reactie posten