Fietsagressie

Er is ooit een tijd geweest, héél lang geleden, dat de fietser maar één natuurlijke vijand had: de automobilist. Het was de tijd dat je als fietser je leven riskeerde als je in een grote stad een druk kruispunt wou oversteken. Of dat je als fietser zowat omver geblazen werd als je op een grote gewestweg op dat smalle fietspaadje reed en voorbij gevlamd werd door een gehaaste automobilist. Het woord “moordstrookje” werd niet voor niets “Woord van het Jaar” in 2018. Of dat je op een rustige landweg de gracht ingereden werd door een idioot die zich eens wou uitleven met zijn Porsche. In 2020 vielen er 254 dodelijke slachtoffers te betreuren op de Vlaamse wegen, en 75 daarvan waren fietsers.

Maar dat is stilaan aan het veranderen. De grootste bedreiging voor een fietser is niet langer de automobilist, maar wel… een fietser. Bij meer en meer ongevallen waarbij een fietser betrokken is, is de andere partij niet een auto maar wél een andere fietser. Volgens de cijfers van het verkeersveiligheidsinstituut Vias neemt het aantal fietsslachtoffers door botsingen met andere fietsers toe, terwijl het aantal ongevallen tussen fietsers en automobilisten afneemt. De reden hiervoor is simpel: er wordt nu eenmaal hoe langer hoe meer gefietst. In de vrije tijd, maar ook om naar het werk te gaan. De overheid stimuleert immers heel sterk het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer. Uit milieuoverwegingen, en om de immense verkeersdrukte wat te temperen.

Dat betekent dat diezelfde fietspaden of fietsstroken nu door veel meer fietsers moeten gedeeld worden. En waar er té veel zijn die vechten voor hun plaatsje, komen er onvermijdelijk problemen van. Alleen al omdat het sowieso veel drukker wordt op de fietspaden of gewoon langs de boord van de weg waar de fietsers moeten rijden. Daardoor is het eigenlijk vanzelfsprekend dat die frequenter af en toe met elkaar in botsing komen. Maar nog belangrijker is dat de fietsers niet meer allemaal met ongeveer dezelfde snelheid peddelen. Vroeger reed iedereen ongeveer even snel, of even traag, en dan is het risico op ongevallen kleiner. Maar nu zijn er niet alleen de gewone “stadsfietsen”, er zijn ook meer en meer mensen op een koersfiets. En, vooral, er zijn ook meer en meer elektrische fietsen. Die elektrische fietsen, en al zeker de “speed pedelecs”, rijden twee tot zelfs drie keer sneller dan een gewone niet-elektrische fiets. Wat betekent dat er veel meer moet ingehaald en voorbij gestoken worden dan vroeger, en ook dat de tijd om te reageren bij een mogelijke botsing veel korter geworden is. Dat er hierbij veel meer ongelukken gebeuren dan voorheen, is een logisch gevolg.

Maar er is nog iets anders aan de hand op de Vlaamse fietswegen. Iets wat vroeger nauwelijks voor kwam: ergernis, frustratie, verkeersagressie.

Het “probleem” met die “speed pedelecs” is natuurlijk dat het moet “vooruit” gaan. Je koopt geen “speed pedelec” om een gezapig fietsritje te maken, het is de bedoeling om héél snel te komen waar je wil zijn. En als je dan op een smal fietspad “gehinderd” wordt door zo’n slome “gewone” fietser, dan kan je weleens geïrriteerd raken. Zéker als die langzame fietsers dan nog met twee naast elkaar fietsen, of als je voorligger zo’n “bakfiets” is die de hele breedte van het fietspad in neemt. Daar raak je dus niet voorbij! Of je zou je leven moeten riskeren door op de weg te gaan fietsen. De trage fietsers horen zo’n speed-pedelec ook niet altijd naderen, in tegenstelling met een lawaaierige brommer, en anticiperen dus ook niet altijd tijdig op de snelheidsduivel die hen wil voorbij steken. De gehaaste (en soms gestresseerde) speed-fietser durft op zo’n momenten zijn frustraties omwille van het oponthoud soms uit te leven op diegenen die hem hinderen. En dan kan het jammer genoeg al eens ernstig uit de hand lopen.
Verkeersdeskundigen pleiten daarom voor bredere fietspaden met aparte stroken voor de “trage” fietsers en voor de snelheidsduivels. Maar dat is nog niet voor morgen. Voorlopig moeten alle fietsers het fietspad met elkaar delen, en dan is de gouden regel: “hoffelijkheid in het verkeer”. Of zoals men het bij Vias verwoordt: “Wat we verwachten van een automobilist ten opzichte van een fietser, namelijk dat die de fietser inhaalt met voldoende zijdelingse afstand en enkel wanneer het veilig kan, geldt ook voor een snellere fietser ten opzichte van een tragere fietser."

Maar eigenlijk is dat niet alleen op de weg zo. Dat zou gewoon opnieuw onze levensstijl moeten worden: hoffelijkheid tegenover onze medemens, altijd en in alle omstandigheden. In plaats van het grenzeloos egoïsme dat meer en meer onze moderne samenleving kenmerkt. Het leven zou er voor iedereen véél aangenamer bij worden.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose