Kwaliteitsonderwijs

Dat het kennisniveau van onze Vlaamse leerlingen niet goed genoeg (meer) is, was een vaststelling die niet eens onverwacht en onvoorzien komt. Het is nu al vele jaren dat we merken dat het niveau van onze leerlingen en studenten achteruit gaat, en dat wij steeds verder weg zakken in de Europese of mondiale rangschikkingen. Zowel voor wetenschappen als voor taal. Maar dat onze elf- of twaalfjarigen zó slecht presteren in Wiskunde, of zelfs in Nederlands (vooral Begrijpend Lezen), dat was toch een bittere pil om te slikken. Dat de resultaten voor Wiskunde bij de peiling van dit jaar zó slecht waren, is zelfs ronduit alarmerend: minder dan de helft van de twaalfjarigen slaagt er bijvoorbeeld in een percentage te berekenen of getallen te vermenigvuldigen.

Uiteraard werden er “schuldigen” gezocht en werd met de vinger naar elkaar gewezen. De Corona-crisis was de meest dankbare “zondebok”: door het vele afstandsonderwijs hadden de kinderen een grote leerachterstand opgelopen, en dat was voor de pedagogen dé verklaring voor dit slechte resultaat. Maar ook de thuissituatie speelt een belangrijke rol, des te meer tijdens de periodes van afstandsonderwijs: kinderen van anderstaligen en, meer algemeen, uit kansarme gezinnen hebben een alarmerende leerachterstand, en als de leerkrachten hen voldoende aandacht en kansen willen geven om toch niet hopeloos achterop te raken, zakt het globaal niveau van de lessen onvermijdelijk.

Maar onze Vlaamse onderwijsminister, Ben Weyts, zag nog andere oorzaken. Zoals het feit dat er simpelweg niet genoeg tijd besteed wordt aan Wiskunde en Nederlands. Hij vroeg zich af of bijvoorbeeld de lessen “Levensbeschouwing” niet beter zouden vervangen worden door lessen Nederlands of Wiskunde. Hij suggereerde verder dat de scholen zich meer met hun “kerntaak” zouden moeten bezig houden, zijnde “les geven”, en minder energie moeten besteden aan bijvoorbeeld het aanbieden van gezonde maaltijden of zorgen dat iedereen ’s morgens “een gevulde brooddoos” heeft. Hij vermoedt ook, net als de onderzoekers die de peiling uitgevoerd hebben, dat er aan de lerarenopleiding iets schort, en hij suggereert om daar dringend iets aan te verhelpen. Als de leraren Lager Onderwijs zélf zwak zijn in Wiskunde, dan kunnen hun leerlingen ook niet op niveau presteren.
Voor de “onderwijskoepels” ligt het probleem uitsluitend bij de minister: de oorzaak is het schrijnende lerarentekort, en dáár heeft de minister blijkbaar schuld aan. De minister heeft nochtans al een hele reeks maatregelen genomen. Zoals de betere verloning van een schooldirecteur, zodat die job weer wat aantrekkelijker wordt. Of de mogelijkheid dat “zij-instromers” (mensen die eerder een andere job hadden, en nadien naar het onderwijs willen overstappen) hun “anciënniteit” kunnen meenemen zodat ze van bij het begin een deftige verloning krijgen. Maar de onderwijskoepels vinden dat blijkbaar te weinig, en dus is het de schuld van de minister dat er een schrijnend tekort aan onderwijspersoneel is.

Ik heb het in deze blog al herhaaldelijk geschreven: volgens mij ligt de oorzaak vooral bij de laksheid en toegeeflijkheid in ons onderwijs. De klemtoon ligt al jaren bij het “welgevoelen van het kind”, en niet meer bij het opvoeden en kennis bij brengen. Er wordt alsmaar minder gemikt op kennis, en meer op “sociale vaardigheden”. Waarbij het er vooral op aan komt dat kinderen zich goed voelen in de klas. Het gevolg is onder andere dat er ook geen discipline meer geëist wordt op school; kinderen mogen onder geen enkel beding gestraft worden. Leraars en onderwijzers hebben dan ook geen echt “gezag” meer, want dat wordt constant ondermijnd (door ouders die verongelijkt naar de directie stappen). En dát is vermoedelijk meteen de voornaamste reden van het huidige lerarentekort: jonge leerkrachten die vol goede moed en idealisme aan hun roeping beginnen, raken binnen de kortste keren gefrustreerd omdat ze zich niet gesteund voelen en geconfronteerd worden met “mondige” leerlingen die altijd per definitie gelijk hebben.

Misschien/wellicht worden de jonge leerkrachten ook onvoldoende voorbereid op wat hen te wachten staat, of staan ze niet sterk genoeg in hun schoenen. Vandaar de oproep om de lerarenopleiding anders aan te pakken, om de toekomstige leerkrachten beter en grondiger voor te bereiden. Maar helaas: ook dat loopt fout, want die “toekomstige leerkrachten”, dat zijn nét die jongeren die op school vooral geleerd hebben “mondig” te zijn en die gewoon gemaakt werden vooral “niet te hard te werken”. En dus botst de vernieuwde lerarenopleiding op tegenkanting van die jongeren: ze vinden de opleiding “veel te zwaar”. Tja…

Aan dat onevenwicht, waarbij er té weinig nadruk ligt op het verwerven van “kennis” en “inzicht”, dacht de Minister van Onderwijs te remediëren door nieuwe “eindtermen” op te stellen, waarbij de lat een heel stuk hoger gelegd zou worden: de normen van wat een jongere op het einde van het secundair onderwijs verondersteld wordt te weten en te kennen, zouden flink strenger worden. Maar (alweer) helaas: die nieuwe eindtermen werden aangevochten door de koepel van het Vrij Onderwijs, en ze zijn door het Grondwettelijk Hof vernietigd. Die koepel van het Vrij Onderwijs, dat zijn overigens diezelfde mensen die de minister verwijten dat hij te weinig doet aan het lerarentekort…

We kunnen ons nu al aan de voorspelling wagen dat het resultaat van dat soort peilingen een volgende keer nóg slechter zal zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose