Personeelstekort

Ik vermoed dat u even geschokt was als ik bij het bericht dat het UZ-Brussel nieuwe kankerpatiëntjes, kinderen met ernstige kanker, “moet weigeren”. Wegens personeelstekort. Dat is een bericht dat ik zou verwachten uit een ontwikkelingsland, of een land dat in complete anarchie verkeert, of een land in oorlog. Maar in een modern, beschaafd land? Een land met een gezondheidszorg die tot de beste van de wereld behoort? Hoe kan dat? Wat is er fout gelopen?

In dat specifieke geval van kleine kankerpatiëntjes die bij het UZ-Brussel geen behandeling meer kunnen krijgen, zou het probleem liggen bij een tekort aan kinderartsen. Dat er overal in België te weinig kinderartsen zijn, zou twee redenen hebben.

De ene reden is dat kinderartsen blijkbaar te weinig verdienen: van alle specialisten zouden zij het laagste inkomen hebben. Dat komt omdat veel specialisten extra inkomsten beuren uit de vele supplementen die zij krijgen voor speciale behandelingen en zo, terwijl die er voor een kinderarts veel minder zijn. (Dat “te weinig verdienen” zou misschien wel een beetje moeten genuanceerd worden. Volgens gegevens uit 2012 verdient een pediater gemiddeld ongeveer 204.000 euro bruto per jaar, en dat is toch niet zó armoedig, lijkt mij. Maar toegegeven: voor een cardioloog lag het gemiddeld jaarlijks bruto inkomen rond 338.000 euro…)
Een tweede reden is dat er nu twee of drie dokters nodig zijn voor het werk dat vroeger door één enkele kinderarts gedaan werd. Vroeger stond een kinderarts, en eigenlijk elke dokter, zowat 24 uur per dag gereed voor de patiënten. Dat was ook nodig, want er moet in een ziekenhuis altijd een kinderarts beschikbaar zijn, en dus verzorgde die ene dokter naast de dagelijkse zorgen ook nog eens wachtdiensten. Die tijd is voorbij: ook dokters willen een privéleven, een beetje vrije tijd. En ze zijn niet meer bereid om dag en nacht “beschikbaar” te zijn. En dus zijn er nu meer kinderartsen nodig dan vroeger. Alleen zijn die er niet, of toch niet voldoende.

Het personeelstekort laat zich trouwens niet alleen bij de kinderartsen voelen. Zowat in alle sektoren lijkt men te worstelen met vacatures die niet ingevuld raken. In de kinderdagverblijven, bijvoorbeeld, waar er niet genoeg kinderverzorgsters zijn om alle kindjes met de nodige aandacht en de goede zorgen te omringen die ze verdienen. Of in de ziekenhuizen en in de thuiszorg, waar er niet genoeg verpleegsters/verplegers zijn om de patiënten méér dan alleen routine-zorg te geven. Maar ook in luchtvaartsector (en niet alleen in België), zodat er op veel Europese luchthavens totale chaos verwacht wordt bij de drukte van vakantiegangers. Maar evengoed ook bij de spoorwegen, en zélfs bij het Belgisch leger, of in de evenementensector of in de horeca, of in het onderwijs. Overal smeekt men om mensen om het vele werk gedaan te krijgen. Maar die mensen zijn er niet, of in elk geval: men vindt ze niet.

In veel van die sectoren waar al die openstaande plaatsen niet opgevuld raken, moet bijgevolg hetzelfde werk door veel minder handen gedaan worden. Waardoor de werkdruk voor zij die er wél al werken, veel groter wordt. Zoals bijvoorbeeld in de kinderopvang, in de luchtvaartsector, in de gezondheidszorg, enzovoort. Waardoor de jobs in die sectoren veel minder aantrekkelijk worden, wegens veel te zwaar en veel te lastig. Waardoor de vacatures in die sectoren niet ingevuld raken want iedereen schrikt er voor terug.

Een “te hoge werkdruk”. Het is zo’n beetje dé klacht van de moderne werkende mens. Toen wij nog jong waren, bestond dat begrip zelfs niet: “een te hoge werkdruk”. Als er erg veel werk was, dan werkten we gewoon een beetje harder en een beetje langer. Nu is het een klacht die je overal en altijd hoort. Te pas en, misschien soms wel, te onpas. Wat vermoedelijk meteen verklaart waarom er zo veel openstaande vacatures zijn. Terwijl er toch nog altijd meer dan 180.000 werklozen zijn in Vlaanderen alleen al. Ik ben misschien té streng, maar soms vraag ik me toch af of die werklozen niet gewoon liever werkloos blijven, eerder dan een job aan te nemen waarbij ze een “te hoge werkdruk” vrezen.

Het is vreemd, eigenlijk. Er is nog nooit eerder zó veel aandacht geweest voor “me time” voor de werkende mens, en tóch zijn er nooit zó veel werkenden geweest die met een burn-out kampen, die bezweken zijn onder de “te hoge werkdruk”: “Van de werkende bevolking in Vlaanderen heeft ruim 7 procent burn-outklachten; nog eens 9 procent zit in de gevarenzone. In totaal zijn dat 460.000 werknemers.

Ik heb zo het vermoeden dat het échte probleem niet zozeer de “te hoge werkdruk” in de job is, maar vooral de “hoge werkdruk” in het privéleven. De moderne mens moet altijdpresteren” en uitblinken. Of althans: dat is wat we onszelf wijsmaken…

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose