Oud worden
Oud worden, het is een beproeving.
Het is verlies, het is verdriet, hartzeer.
Wie je ooit was, ben je nu niet meer.
Het is een hoogst ongelijke strijd
Tegen de onverbiddelijk voortschrijdende tijd,
Die alles weg neemt wat je had
En je met lege handen achter laat.
Oud worden, het is een foltering.
Mijn slanke lijn ben ik al langer kwijt.
De vetkwabbetjes vieren uitbundig feest,
Ze ontsieren parmantig mijn ooit zo fijne leest.
Het vet neemt de overhand, tot mijn grote spijt.
Zelfs mijn ogen laten me in de steek.
En mijn gehoor, dat is razendsnel achteruit gegaan.
Ik lach steeds vaker om een grap die ik niet eens meer kan verstaan.
Het maakt me bang, en helemaal van streek.
Ik ben altijd moe, echt ontzettend moe.
Maar slapen is er helaas niet veel meer bij.
Ik zou wel willen, en het ergert mij.
Hoe ik ook probeer, in bed doe ik geen oog meer toe.
De gedachten in mijn hoofd, die blijven malen.
Maar meer en meer bedenk ik onverwacht:
“Wat was het ook al weer waar ik had aan gedacht?”
Stilaan begin ik in mijn brein te verdwalen.
Het moment zal gaan komen, zeker en vast,
Nog niet direct maar altijd toch veel te vlug,
Vanaf dan is er helaas geen weg meer terug,
Dan word ik voor anderen alleen nog een last.
Fietsen, stappen, lopen.
Het gaat moeizaam, ik ben heel slecht te been.
Het gaat allemaal ook veel trager dan voorheen.
Zou ik bij bol.com een nieuwe knie kunnen kopen?
Mijn vingers trekken helemaal krom.
Mijn knieën zijn stram, ze kreunen en kraken.
En als ik er toch in slaag om in de keuken te geraken,
Weet ik ondertussen soms al niet meer waarom.
De aftakeling is begonnen, zij het nog maar pas.
Mijn lichaam zeker! Maar onmiskenbaar ook mijn geest.
Ik weet soms niet eens meer waar ik ben geweest.
Al hoop ik wel nog te weten dat het dringend was.
Want ook “vanonder” loopt het weldra niet meer vlot: de “plas”.
Of liever: het loopt straks, binnenkort, opeens veel te goed!
Waardoor je pas te laat beseft dat je dringend moet.
En haastig onderweg vergeet je al waar je naartoe aan ’t lopen was.
Hoeft het allemaal zo nodig nog?
Zou ik niet beter voor altijd en eeuwig gaan slapen?
Ik lig, nu misschien nog niet maar morgen wel, toch al op apegapen.
Het leven voelt stilaan als zelfbedrog.
Maar dan komt Liese weer op bezoek.
Ze trekt aan mijn arm want ze wil met mij spelen,
Ze wil zeker niet dat ik me zou vervelen.
En het volgende moment komt ze met een boek.
Prinses Liese zit echt nooit stil.
En ze laat het ook ons niet zomaar toe.
Ook al voelen we ons nog zo ontzettend moe,
We moeten met haar mee, want dat is wat ze wil.
Ze put ons uit en mat ons af. Ze gaat maar voort.
Ze gaat onophoudelijk door, ze is gewoon niet te stuiten.
Liese wil spelen, de hele tijd. Binnen of buiten.
En ons verzuchtend “Nee” heeft ze nooit gehoord.
Als ze ’s avonds weer naar huis toe gaat,
Blijven wij uitgeput achter, zonder energie.
We lijken dan precies een leeg vat, een zombie.
Werkelijk tot helemaal niets meer in staat.
Maar we kijken ’s avonds toch al reikhalzend uit
Tot ze weer tot bij ons zal komen.
We zitten er diezelfde avond al van te dromen.
We verlangen al opnieuw naar onze kleine spruit.
Ik heb het eigenlijk wel gehad.
Niets werkt nog, niets is nog zoals het was geweest.
Er is alleen de pijn en de miserie, de verdwaalde geest.
Mijn batterij is op, helemaal plat.
Maar dan komt Liese mij tot leven wekken.
Haar energie put mij uit en laadt mij ook weer op.
Zij brengt de helderheid weer in mijn kop.
Zij kan mij nieuwe hoop en moed verstrekken.
Ze houdt mij alert, ze houdt mij scherp.
Ik had nooit geloofd dat het ook echt kon,
Maar ja: Liese maakt ons écht weer jong.
Ze roept mij alweer: ze wil dat ik haar de bal toe werp.
Oud worden, ik heb het nooit gewild.
Ik heb altijd liever jong willen sterven.
Eer de ouderdom alles zou gaan bederven.
Maar Liese heeft mij over die drempel heen getild.
Oud worden, het is een zegening.
Wat je wint aan liefde en contact,
Heb je vroeger nooit gehad.
Wie je ooit was, ben je nu niet meer,
Je bent nu zó veel meer!
Want je hebt een kleinkind dat je mag verwennen,
Je beleeft momenten die je anders nooit zou kennen.
Je hebt iets gevonden wat je lang niet meer hebt gehad:
De warme knuffels van een lieve schat.
Oud worden, het is een openbaring.
Reacties
Een reactie posten