Glimlach

Toen ik een ontluikende jonge puber was, zo’n jaar of twaalf, of dertien misschien, had ik een “crush” op de dame in de winkel voor naaigerief in onze gemeente.

Bij ons thuis deed ik zo ongeveer alle boodschappen in die periode. Misschien omwille van mijn (toen nog) onfeilbaar geheugen. Ik deed de dagelijkse huishoudboodschappen bij de buurtwinkel, bij “Mariëtje”. Maar dus ook als er knopen of ritsen of naalden of breigaren moest gekocht worden. Er was een vrij grote winkel met dat assortiment in ons dorp. Die werd, als ik het me goed herinner, uitgebaat door een oudere vrouw en haar dochter. Het was de dochter die bijna altijd in de winkel stond. Een jonge dame van ergens in de twintig, schat ik (maar ik kan er evengoed compleet naast zijn). Het was geen buitengewone schoonheid, ze was redelijk groot (of dat leek voor mij, als klein manneke, toch zo), en tamelijk stevig gebouwd. Niet echt een fotomodel, maar ik vond haar ongelofelijk knap. En ik was altijd blij als ik daar voor ons moeder iets moest gaan kopen.

Ik vond haar buitengewoon knap omdat ze de allermooiste glimlach had die ik ooit gezien had. Ze was bijzonder vriendelijk en stond haar klanten altijd te woord met een stralende glimlach. Met de mond, maar ook met de ogen. Sindsdien heb ik een zwak voor meisjes, vrouwen, met een glimlach zoals die van toen.

Zo was er indertijd op het werk ook een jongere collega. Ik heb nooit met haar samengewerkt, en op het werk hadden we eigenlijk nauwelijks contact. Maar we treinden wel samen, min of meer toevallig. Ik moest van Brussel naar Gent, zij moest naar Brugge. Bijna elke dag zaten we samen op de trein, ’s morgens, en dikwijls ook ’s avonds. En ook zij had een heerlijke glimlach. Het moet die glimlach geweest zijn die mij tot haar heeft aangetrokken, en we zijn enkele jaren lang toch vrije goede vrienden geweest. Ik heb haar zelfs over haar liefdesverdriet heen geholpen toen haar vriendje haar had bedrogen met haar beste vriendin, en ik heb haar aangemoedigd om ondanks haar depressieve gevoelens toch maar op die vakantie te vertrekken waar ze haar latere man ontmoet heeft. We zijn achteraf uit elkaar gegroeid, maar haar glimlach zal ik nooit vergeten.
Ik heb nog twee heel goede vriendinnen gehad op het werk. Jonge vrouwen met wie ik wél een tijdlang samengewerkt heb. En bij allebei was het hun glimlach die mij over de streep getrokken heeft. Een glimlach die mijn donkerste dagen kon verlichten. Een glimlach als een zonsopgang. Door hun glimlachende aanwezigheid waren zij voor mij dikwijls “het zonnetje” op het werk.

Ja, ik heb altijd een “zwak” gehad voor een uitzonderlijke, stralende, warme glimlach. (En nee, de beroemde glimlach van de Mona Lisa kan mij helemaal niet bekoren. Ik vind die “steriel” en gevoelloos.)

Misschien wel omdat ik zelf niet kan glimlachen. Nu hoeft het niet meer echt zo nodig, maar vroeger moest je altijd glimlachen voor een pasfoto. Dat was bij mij altijd dikke miserie. Hoe de fotograaf ook aandrong en hoe ik ook probeerde, glimlachen deed ik niet. Je zal mij waarschijnlijk op geen enkele foto ontdekken met een brede glimlach. Ik kán het gewoon niet. (Toen ik de eerste keer een Ménière-aanval had, dacht de huisarts eerst aan een herseninfarct, en hij vroeg mij te glimlachen om te controleren of mijn gezicht misschien zou scheef trekken. Ik heb hem toen ongerust gemaakt omdat het mij niet lukte.) Ik vermoed dat het met mijn zwaarmoedige aard te maken heeft. Ik heb geen vrolijke ziel, dat heb ik nooit gehad. En aangezien ons gezicht de spiegel is van onze ziel, kan ik er nooit vrolijk en écht blij uit zien. Mijn ogen stralen zelden vreugde uit, en mijn mondspieren krijgen van mijn sombere hersenen zelden een prikkel om een glimlach te produceren.

Wellicht daarom heb ik zo’n bewondering en een zwak voor een echte stralende glimlach. Mensen met een heel mooie glimlach zijn mooie mensen, vind ik. Ook vanbinnen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose