Ik ben blij voor de
mensen die getroffen zijn door “long
Covid” dat er zo veel aandacht is voor hun ziekte. Hopelijk resulteert dat
in een vlugge remedie. Hopelijk ook zal er ooit een remedie zijn voor “long Ménière”.
Het begint al bij het
wakker worden, ’s morgens: de duizeligheid die je overvalt zodra je de ogen
opent. Het is een beetje lastig om uit bed te komen als alles voor je ogen
langzaam rondwentelt, maar het gaat wel. De grootste uitdaging is om de trap af
te dalen. Dat lukt alleen als je star voor je uit kijkt, en zeker niet naar
beneden loert, naar de treden die je nog te gaan hebt. Daarna gaat het wel, min
of meer. De truc is om vooral geen bruuske bewegingen te maken, en bij voorkeur
zo veel mogelijk recht voor je uit te kijken.
Maar naarmate de
voormiddag vordert, wordt dat stilaan moeilijker, en tegen de middag begint het
wankele gevoel zo sterk te worden dat je in de zetel moet gaan zitten of
liggen. Met een beetje meeval blijft het bij dat onstabiele gevoel. Maar de
meeste dagen gaat Ménière tegen drie
of vier uur in de aanval. En dan komt de duizeligheid in alle hevigheid
opzetten. Als je geluk hebt. Als je pech hebt, is het die draaiduizeligheid
waardoor je alle gevoel van oriëntatie of van ruimte kwijt bent. Dan wordt het
wel erg “tricky”. Want dan moet je
terug naar bed, omdat je tot niets meer in staat bent, en dus moet je de trap
zien op te raken. Je kijkt star voor je uit, en klemt je met je ene hand
krampachtig aan de trapleuning vast, terwijl je met je andere hand steun zoekt
tegen de muur. In de slaapkamer probeer je waggelend als een zatlap je kleren
uit de trekken, en je laat je min of meer bewust in bed vallen. En dan lig je
te wachten tot de (draai)duizeligheid over gaat. Waarna je uitgeput in slaap
valt. Als je geluk hebt, is het daarna écht beter, en is de aanval over. Als je
pech hebt, sluimert Ménière gewoon,
en komt er later nog een nieuwe aanval.
Maar laat op de avond
gaat het gelukkig bijna altijd beter. Dan kan je zelfs wat tv kijken. De
keerzijde is wel dat je dan klaarwakker wordt. Zodat je daarna in bed niet meer
in slaap raakt, en de halve nacht, of langer, tevergeefs probeert de slaap te
vinden. Waarna je de volgende morgen doodmoe aan een nieuwe dag begint en binnen
de kortste keren alweer moet vechten tegen dat wankele gevoel en de opkomende
duizeligheid.
Net zoals bij “long Covid” stuit je als Ménière-patient
vooral op veel onbegrip: “Het zal wel zó
erg niet zijn. Het zal wel de stress zijn. Je moet eens bij een psycholoog gaan.”
Het probleem is dat niemand zich ook maar enigszins kan inbeelden hoe het is en
wat het is. Als je niet zelf zo’n aanval hebt doorgemaakt, kan je je er geen
voorstelling van maken hoe het is als je alle houvast verliest en geen enkele
controle meer lijkt te hebben over jezelf, zodat je zelfs niet eens weet of je
aan het vallen bent dan wel nog altijd rechtop staat.
Leven met “long Covid” is, zoals de meeste
slachtoffers getuigen, een constante beproeving, en lijkt in niets meer op het
leven dat je had voor Covid. En het leven met Ménière?
Meer dan de helft van de
dag zit of lig je uitgeteld in de zetel. In de voormiddag kan je nog vechten
tegen de sluimerende duizeligheid, maar na de middag komt het dan toch
opzetten. Zodat je de helft van de namiddag uitgeput in bed ligt. Soms gaat het
na een paar uur over, en kan je nog een relatief aangename avond beleven, maar
als je pech hebt begint het ’s avonds weer opnieuw.
Het leven met Ménière is het grootste deel van de dag helemaal
niets doen, omdat alles wat je doet een aanval kan uitlokken. Een groot deel
van de dag in bed liggen omdat je uitgeteld bent. En dan ’s nachts tot vier of
vijf uur wakker liggen omdat je niet in slaap raakt. En je bent veroordeeld tot
thuis zitten, want je kan nergens naartoe omdat er om het even wanneer en om
het even waar totaal onverwacht een aanval kan volgen. Kortom: leven met Ménière is eigenlijk geen leven meer.
Dit is dus een oproep aan
de medische wetenschap om ook eens, eindelijk, werk te maken van het onderzoek
naar de ziekte van Ménière en van de
zoektocht naar een remedie. Of op z’n minst naar iets wat de symptomen enigszins
kan onderdrukken. Want wat nu beschikbaar is, helpt geen zier.
Reacties
Een reactie posten