Ballad of Lucie Jordan

(Deels hernomen uit Blog-stukje van 26/07/2021.)

The Ballad of Lucy Jordan” is een schrijnend, maar ontroerend, liedje uit 1979 van Marianne Faithfull. Het is een aangrijpend en bitterzoet verhaal over gemiste kansen en het verlangen naar een ander leven. Het vertolkt de emoties van een vrouw die vastzit in een leven dat ze wil ontvluchten.

https://www.youtube.com/watch?v=d0NxhFn0szc

De song vertelt het verhaal van een jonge vrouw die op een bepaald moment tot de vaststelling komt dat er van haar dromen helemaal niets in huis is gekomen omdat ze zichzelf altijd helemaal heeft weggecijferd.

“At the age of thirty-seven
She realised she'd never
Ride through Paris in a sports car
With the warm wind in her hair.”

Ze is tot het besef gekomen dat haar leven al bij al vrij zinloos en leeg is geweest, en dat ze eerder “overleeft” dan écht leeft.

“And there were, oh, so many ways
For her to spend the day

She could clean the house for hours
Or rearrange the flowers.”

Het loopt uiteindelijk helemaal fout als de vrouw voor de wanhoop kiest, en het dak van haar huis op klimt.

“The evening sun touched gently on
The eyes of Lucy Jordan

On the roof top where she climbed
When all the laughter grew too loud.”

Eén van de moeilijkste opgaven voor een mens, is “samen leven”.

Dat is zo voor gemeenschappen, nationaliteiten, culturen, enzovoort. En helaas toont de wrede realiteit dat dit héél dikwijls niet lukt. Zie maar in het Midden Oosten, of in Jemen of in Congo. Of in Oekraïne. Maar ook bij ons. Moslims en niet-moslims, bijvoorbeeld: het blijft een héél moeilijk verhaal. Maar het is ook zo voor individuen: het is niet evident voor mensen om met elkaar samen te leven. In een huwelijk, of in een andere vorm van samenwonen. Want “samen leven” betekent altijd een (groot) deel van jezelf “opgeven”. Sommige van je wensen moet je opzij schuiven, oude gewoontes moet je afleren, verlangens en dromen moet je opbergen. Je moet altijd rekening houden met “de ander”: met zijn/haar noden en behoeften en verlangens, met zijn/haar eigenaardigheden en tekortkomingen waar je je misschien aan ergert of die je vervelend vindt. “Samen leven” houdt altijd heel veel “geven en nemen” in.

Wie niet bereid is om te “geven”, wie niet écht bereid is een stukje van zichzelf af te geven en te verliezen, die kan niet “samen leven”. Dat werkt niet. Die zal na korte tijd het gevoel hebben dat hij/zij té veel is kwijt geraakt. Tenzij, natuurlijk, de ander akkoord is om alléén maar te “geven” en niet te “nemen”. Ons moeder was zo iemand: ik heb nooit gemerkt dat zij ook iets voor zichzelf gevraagd heeft. Zij heeft zichzelf volledig opgeofferd in dat “samen leven”, zij heeft zichzelf volledig “gegeven” in haar gezin.

Maar dat “zich volledig wegcijferen”, dat “alléén maar geven”, dat is erg moeilijk vol te houden als daar geen waardering voor getoond wordt. Als de ander niet (h)erkent hoe jij altijd maar blijft “geven”, dan is het erg moeilijk om niet op een dag gewoon “Foert!” te zeggen. En dikwijls is het nét in die gevallen dat één van de beide “partijen” altijd moet geven: als de ander “neemt” zonder er zelfs maar bij stil te staan. Als de ander het vanzelfsprekend vindt dat jij altijd diegene bent die “geeft”. Als de ander niet eens beseft dat hij/zij alléén maar “neemt”. Als de ander zó zeer met zichzelf begaan is dat hij/zij niet eens “ziet” dat hij/zij altijd blijft “nemen”.

In het nieuws wordt er altijd gezocht naar “helden”, en dat zijn dan mannen/vrouwen die iets “uitzonderlijks” hebben gepresteerd. Bij voorkeur iets dat erg spectaculair is. Maar échte helden, dat zijn mensen als ons moeder: mensen die zich volledig wegcijferen voor de anderen.

Misschien moeten we allemaal méér leren om te “geven” én moeten we ook leren om te “zien” wat de ander geeft…

 

The morning sun touched lightly on
The eyes of Lucy Jordan
In a white suburban bedroom
In a white suburban town
As she lay there 'neath the covers
Dreaming of a thousand lovers
'Till the world turned to orange
And the room went spinning round

At the age of thirty-seven
She realised she'd never
Ride through Paris in a sports car
With the warm wind in her hair
So she let the phone keep ringing
And she sat there softly singing

Little nursery rhymes she'd memorised
In her daddy's easy chair
Her husband, he's off to work
And the kids are off to school
And there were, oh, so many ways
For her to spend the day

She could clean the house for hours
Or rearrange the flowers
Or run naked through the shady street
Screaming all the way

At the age of thirty-seven
She realised she'd never
Ride through Paris in a sports car
With the warm wind in her hair

So she let the phone keep ringing
As she sat there softly singing
Pretty nursery rhymes she'd memorised
In her daddy's easy chair

The evening sun touched gently on
The eyes of Lucy Jordan

On the roof top where she climbed
When all the laughter grew too loud

And she bowed and curtsied to the man
Who reached and offered her his hand
And he led her down to the long white car
That waited past the crowd

At the age of thirty-seven
She knew she'd found forever
As she rode along through Paris
With the warm wind in her hair

Reacties

Populaire posts van deze blog

Welcome Home

School

Diagnose