Onderwijs in Vlaanderen
Bent u ook zowat achterover getuimeld bij het lezen van dit bericht: “Schooluitval nog nooit zo hoog”? Blijkbaar zijn er alsmaar meer jongeren die hun diploma Secundair Onderwijs niet halen: “1 op de 7 leerlingen verlaat middelbaar zonder diploma”; in de centrumsteden is dat zelfs 1 op de 5! De vraag is dan hoe dat zou komen? Uiteraard wordt er dan steevast verwezen naar de kwaliteit van ons onderwijs en het lerarentekort, en ook wel naar de corona-periode. Maar misschien moet men de oorzaak iets verderop zoeken. Of liever: iets vroeger.
Want er was ook nog dit bericht: “Aantal kinderen dat getuigschrift Lager Onderwijs niet halen in stijgende lijn.” Dat aantal zou zelfs bijna verdubbeld zijn in de voorbije 6 jaar. Het probleem begint dus niet in het Secundair Onderwijs, maar wel al in het Lager Onderwijs. Of misschien zelfs nóg vroeger? VRT-NWS weet namelijk ook nog dit te melden: “15 procent van de kleuters heeft extra taalondersteuning nodig.” Het loopt blijkbaar zelfs in het Kleuteronderwijs al grondig fout. En dan kan men niet meer zomaar naar het “falende” onderwijs wijzen. Het probleem ligt bij de kinderen thuis, het probleem begint bij de thuissituatie van de kinderen.
Eigenlijk gaat het om twee verschillende problemen, al hebben ze toch wel verband met elkaar.
Het ene probleem heeft te maken met de houding van de ouders tegenover het schoolgebeuren van hun kinderen. In te veel gezinnen hebben de ouders totaal geen aandacht voor wat hun kinderen op school leren, of moeten leren. Ofwel hebben ze er geen tijd voor, ofwel beschikken ze niet over de competenties om hun kinderen bij hun schooltaken te begeleiden of hun prestaties op school op te volgen. Dikwijls gaat dat dan om gezinnen met een lagere sociale status, of laaggeschoolde ouders. In veel gevallen gaat het ook om migrantengezinnen waar de ouders het Nederlands niet of onvoldoende machtig zijn om de informatie vanuit de school te begrijpen. Wat meteen verklaart waarom het in de grote steden nog erger is dan in de rest van Vlaanderen.
En dat brengt ons bij het andere probleem: dat heeft te maken met de thuistaal van veel gezinnen. Als er thuis geen Nederlands gesproken wordt, dan is de kennis van het Nederlands bij die kinderen zeer beperkt. Het is normaal dat de ouders thuis hun eigen moedertaal spreken, maar als de kinderen buiten de schoolomgeving geen Nederlands horen of kunnen spreken, dan is er duidelijk een probleem. Thuis werd er bij ons ook geen “Algemeen Nederlands” gesproken, maar wij werden toch ook in onze vrije tijd in het Nederlands ondergedompeld door radio en televisie. Bij de meeste migrantengezinnen komt het Nederlands totaal niet aan bod, want ze klampen zich ook vast aan de tv-programma’s van hun thuisland. En die migrantenkinderen komen ook weinig in aanraking met jeugdbewegingen of andere organisaties waar ze hun Nederlands zouden kunnen oefenen.
Het is dus niet verwonderlijk dat kinderen die al met een serieuze (taal)achterstand aan het Lager Onderwijs beginnen, dat onderwijs ook met een serieuze achterstand beëindigen, en al zeker als de ouders niet mee zijn of niet mee kunnen. En dat wordt alleen maar erger in het Secundair Onderwijs.
Als Vlaams Onderwijsminister Ben Weyts dan laat opmerken dat de ouders hierin een grote verantwoordelijkheid dragen, dan heeft hij volgens mij een punt. Het is al te gemakkelijk om de schuld te leggen bij ons falend onderwijssysteem want het grootste probleem ligt niet daar. En de ellende van afhakende leerlingen begint niet in het Secundair Onderwijs en ook niet in het Lager Onderwijs, het begint al bij de kleutertjes die hier in Vlaanderen naar school (moeten) gaan maar van thuis uit niet eens de basis meekrijgen om zich daarvoor te wapenen. Migranten die in Vlaanderen komen wonen, moeten zeker en vast onze taal leren als ze aan het werk willen, maar ze moeten onze taal ook meegeven aan hun kinderen. Dat zijn ze aan hun kinderen verplicht!
Reacties
Een reactie posten